Foto © Raymond Mallentjer
7. Veranderend beleidslandschap
Nieuwe evoluties in de samenleving, andere behoeften bij onze sectoren, ontwikkelingen op andere beleidsniveaus: al die factoren zetten ook het cultuur-, jeugd- en mediabeleid in beweging. Zo werden 3 decreten geoptimaliseerd, traden 2 nieuwe subsidiereglementen in werking en werd een Europese richtlijn in Vlaamse regelgeving omgezet. Over deze en andere initiatieven lees je alles in dit hoofdstuk.
7.1 Erfbelasting betalen met cultuurgoederen wordt aantrekkelijker
Belastingen op een nalatenschap betalen met cultuurgoederen? Het kan, en de voorwaarden werden vorig jaar interessanter. De Vlaamse Regering keurde immers een decreet goed dat de regeling om erfbelasting te betalen met cultuurgoederen aantrekkelijker moet maken voor toekomstige erflaters, erfgenamen en testamentaire begunstigden.
Sinds 2013 is het mogelijk om erfbelasting te betalen met cultuurgoederen. In de praktijk werd er weinig gebruik gemaakt van die mogelijkheid omdat de regelgeving te stroef was. Daarom wou de Vlaamse Regering ze tijdens deze legislatuur nog moderniseren.
Gemengde werkgroep bereidt wijziging voor
Een wijziging van de bestaande regeling vereiste aanpassingen aan het Topstukkendecreet én aan de Vlaamse Codex Fiscaliteit. Daarom werd er een gemengde administratieve werkgroep opgericht met medewerkers van het Departement Cultuur, Jeugd en Media en onze collega’s van de Vlaamse Belastingdienst. Opdracht van die werkgroep was om een ontwerp van wijzigingsdecreet uit te werken. Dat werd op 24 oktober 2022 principieel goedgekeurd door de Vlaamse Regering en werd begin 2023 ingediend bij het Vlaams Parlement.
Het gewijzigde decreet moet het voor erflaters en erfgenamen aantrekkelijker maken om cultuurgoederen in betaling te geven en omvat de volgende krachtlijnen:
- De definitie van cultuurgoederen die in betaling gegeven kunnen worden, wordt uitgebreid.
- Een toekomstige erflater kan aan de Vlaamse Regering een verklaring vragen dat bepaalde cultuurgoederen als betaling van de erfbelasting aanvaard zullen worden.
- De waarde van de cultuurgoederen die in betaling gegeven worden, wordt met 20% verhoogd.
- Als de erfbelasting lager is dan de waarde van de cultuurgoederen, kan het saldo worden uitbetaald.
- De schulden waarvoor een inbetalinggeving mogelijk is, worden uitgebreid met alle boetes, interesten en administratieve kosten die aan de erfbelasting verbonden zijn.
Verrijking voor collecties erfgoedorganisaties
Een belangrijke wijziging in het decreet is dat niet alleen topstukken in aanmerking komen voor de betaling van erfbelasting, maar ook sleutelwerken. Sleutelwerken zijn cultuurgoederen die een bijzondere verrijking betekenen voor de collectie van collectiebeherende cultureel-erfgoedorganisaties.
Ook de procedure om cultuurgoederen in betaling te geven, wordt grondig hervormd. Daarbij krijgt de Topstukkenraad een rol toebedeeld: hij zal de Vlaamse Regering inhoudelijk adviseren.
De gewijzigde regelgeving moet uiteindelijk belangrijke aanwinsten opleveren voor de collecties van musea, culturele archiefinstellingen en erfgoedbibliotheken. Het wijzigingsdecreet treedt uiterlijk op 1 juli 2023 in werking, na aanneming door het Vlaamse Parlement.
Leve immaterieel erfgoed 2022 - Foto © Lucas Denuwelaere i.o.v. Werkplaats immaterieel erfgoed
7.2 Beleidsvisie immaterieel erfgoed geactualiseerd: klaar voor de toekomst
Tijdens het evenement ‘Leve immaterieel erfgoed!’ presenteerde de Vlaamse minister van Cultuur zijn geactualiseerde beleidsvisie ‘Het borgen van immaterieel erfgoed in Vlaanderen’. De beleidsvisie schetst het kader waarbinnen het Vlaamse immaterieel-erfgoedbeleid de komende jaren vorm zal krijgen, inclusief 8 uitdagingen waar we voor staan.
Vorig jaar konden we de actualisering van de beleidsvisie over het borgen van immaterieel erfgoed afronden. Na een participatief traject in 2021, waarbij heel wat stakeholders bevraagd werden, kreeg de oorspronkelijke visienota uit 2010 een grondige update. De geactualiseerde beleidsvisie geeft een analyse van wat goed en minder goed loopt, formuleert 8 uitdagingen en schetst het kader waarbinnen het beleid de komende jaren vorm krijgt. De beleidsvisie is als online publicatie beschikbaar. Met het oog op internationale samenwerking is ze ook in het Engels vertaald.
De Vlaamse minister van Cultuur presenteerde zijn geactualiseerde beleidsvisie op het evenement Leve immaterieel erfgoed!, dat op 28 mei 2022 in de Kruitfabriek in Vilvoorde plaatsvond. Werkplaats immaterieel erfgoed vzw organiseerde het event in samenwerking met het Departement Cultuur, Jeugd en Media. De minister maakte van de gelegenheid gebruik om ook verschillende erfgoedgemeenschappen in de bloemetjes te zetten. Een voor een huldigde hij de vertegenwoordigers van de 14 elementen die tussen januari 2019 en mei 2022 werden opgenomen op de Inventaris Vlaanderen van het immaterieel cultureel erfgoed. Dat waren onder andere Gentse Feesten, jachthoornblazen en strandbloemen maken.
7.3 Financiële stimulans voor betere bewaaromstandigheden van topstukken
Topstukken die in minder goede omstandigheden bewaard of tentoongesteld worden, vergaan sneller. Daardoor lopen ze vaak onherstelbare schade op. Kleine ingrepen kunnen de bewaaromstandigheden nochtans heel wat verbeteren. Sinds vorig jaar bestaat er een regeling die de kosten van dergelijke ingrepen vergoedt.
Kleine ingreep, grote impact
Kleine ingrepen op topstukken beperken vaak de risico’s op schade, waardoor ze in een betere staat bewaard kunnen worden. Zo worden vaak ook dure conservatie- en restauratiekosten vermeden. Op 25 maart 2022 trad een nieuw subsidiereglement in werking waarmee de Vlaamse overheid de kosten voor verbetering van de bewaaromstandigheden wil compenseren.
De volgende instanties komen in aanmerking voor een subsidie:
- kloosters, abdijen en gebedshuizen
- religieuze organisaties
- organisaties die erkend zijn door het Cultureelerfgoeddecreet, maar geen werkingssubsidies ontvangen.
Vaak hebben deze instellingen het financieel moeilijk om topstukken in goede omstandigheden te tonen en te bewaren.
Sensibilisering, voorlichting en toezicht onontbeerlijk
Voor het reglement in werking trad, organiseerde het Departement Cultuur, Jeugd en Media - in samenwerking met FARO, Monumentenwacht en PARCUM – 3 sessies over de zorg voor een topstuk religieus textiel. De sessies vonden plaats in februari 2022, in Gent, Leuven en Antwerpen. Niet-professionele erfgoedbeheerders die zich inzetten voor het erfgoed in kerken, kloosters en abdijen kregen er praktijkgerichte uitleg over het behoud en beheer van textiel en werden wegwijs gemaakt in het Topstukkendecreet.
Om op lange termijn de bewaaromstandigheden en de toestand van topstukken in Vlaanderen te verbeteren, sloot het departement op 16 november 2022 een samenwerkingsovereenkomst met het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK). Binnen die overeenkomst zal het KIK toezicht uitoefenen op de bewaaromstandigheden en conditiecontroles op topstukken uitvoeren. Het KIK start de eerste projecten in 2023.
Leuven - Foto © Jan Op De Kamp
7.4 Optimalisatie Bovenlokaal Cultuurdecreet zet in op bovenlokale vrijetijdsparticipatie en cultuurwerking
In maart 2022 startte het Departement Cultuur, Jeugd en Media met een traject om het Bovenlokaal Cultuurdecreet van 15 juni 2018 te herzien. Dat resulteerde in een aantal voorstellen en scenario’s voor een optimalisatie van het decreet, die met de minister van Cultuur werden afgetoetst. Daarbij kiest de minister onder andere voor een extra subsidielijn voor kleinere bovenlokale cultuurprojecten. Verder wil hij de principes van de regiovorming in het decreet integreren.
Herziening op basis van evaluatie en andere beleidsontwikkelingen
Het Bovenlokaal Cultuurdecreet van 15 juni 2018 voorziet naast de projectsubsidies ook werkingssubsidies voor intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en voor een steunpunt. Bij de aantreding van de Vlaamse Regering in september 2019 werd afgesproken dat het decreet na 3 indienrondes van de projectsubsidielijn geëvalueerd zou worden.
Eind 2020 legde de Vlaamse Regering de principes van de regiovorming vast. Een beslissing die een directe impact had op het Bovenlokaal Cultuurdecreet: meteen werd duidelijk dat er aanpassingen nodig zouden zijn aan het jonge decreet.
Toen de minister van Cultuur in 2021 besloot om het Participatiedecreet en het Decreet Lokaal Cultuurbeleid op te heffen, moesten een aantal subsidielijnen uit die decreten elders onderdak krijgen. Al snel kwam het Bovenlokaal Cultuurdecreet in het vizier.
Kortom, een hele reeks ontwikkelingen op korte tijd, die we in maart 2022 meenamen in ons optimalisatietraject.
Extra subsidielijn en versterking bovenlokale cultuurwerking
In juni 2022 bezorgden we een aantal voorstellen en scenario’s voor optimalisatie aan de minister van Cultuur. Die hield bij zijn keuze rekening met de aanbevelingen uit de evaluatie, de verzuchtingen van de sector en de principes van de regiovorming.
Zo koos hij voor een extra subsidielijn voor kleinere bovenlokale cultuurprojecten, naast de bestaande projectlijn. De intergemeentelijke samenwerkingsverbanden krijgen een prominente rol bij de inhoudelijke beoordeling van die kleine projecten in hun regio.
Aansluitend bij de principes van de regiovorming wil de minister de rol en de positie van de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden versterken. Het is immers zijn ambitie om elke Vlaamse gemeente in de toekomst deel te laten uitmaken van een intergemeentelijk samenwerkingsverband met een bovenlokale cultuurwerking. Daarom wordt ook de subsidielijn voor lokale netwerken vrijetijdsparticipatie uit het Participatiedecreet geïntegreerd in het Bovenlokaal Cultuurdecreet. Zo kunnen de lokale netwerken uitgroeien tot bovenlokale netwerken vrijetijdsparticipatie, waarbij een maximale integratie in de bovenlokale cultuurwerking wordt nagestreefd. Om deze nieuwe taken uit te voeren zullen de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden nog meer middelen krijgen. Daarbij wordt ook rekening gehouden met de schaalgrootte van het intergemeentelijke samenwerkingsverband.
Door de integratie van vrijetijdsparticipatie in het Bovenlokaal Cultuurdecreet zal het steunpunt voor bovenlokale cultuur de bijkomende opdracht krijgen om de participatie van kansengroepen aan cultuur, jeugd en sport te bevorderen.
Tot slot wil de minister de werkingssubsidies aan Brusselse gemeenten voor hun gemeentelijke cultuurbeleid en hun Nederlandstalige openbare bibliotheek opnemen in een apart hoofdstuk van het Bovenlokaal Cultuurdecreet, samen met de werkingssubsidies voor de Vlaamse Gemeenschapscommissie. De ondersteuning van het lokale cultuurbeleid in Brussel is momenteel nog onderdeel van het Decreet Lokaal Cultuurbeleid van 6 juli 2012.
In augustus en september 2022 stelden we deze nieuwe concepten voor aan diverse betrokken actoren uit het bovenlokale culturele veld. We nemen alle feedback en input mee bij onze verdere stappen in de optimalisatie van het Bovenlokaal Cultuurdecreet.
AGEonstAGE - Foto © Lisa Renders
7.5 Herziening decreet sociaal-cultureel volwassenenwerk draagt bij aan inclusieve samenleving
Op 25 november 2022 keurde de Vlaamse Regering het ontwerpdecreet over de subsidiëring van het sociaal-cultureel volwassenenwerk goed. Met dat ontwerp komt er een optimalisatie van het bestaande decreet uit 2017. De regering wil met deze herziening bijdragen aan een duurzame, inclusieve, niet-gesegregeerde, solidaire en democratische samenleving.
De herziening was aangekondigd in het regeerakkoord en kwam tot stand na een beleidsevaluatie van de evaluatie- en beoordelingsprocedure door het Departement Cultuur, Jeugd en Media en de Adviescommissie Sociaal-cultureel Volwassenenwerk.
Met de herziening wil de Vlaamse Regering ook 2 van haar ambities in het decreet vertalen:
- segregatie in de samenleving tegengaan: daarvoor komt er een bijkomende decretale doelstelling en een bijkomende subsidievoorwaarde
- weer autonoom kunnen beslissen over het subsidiebedrag: dat wordt vertaald door de decretale begrenzingen op de subsidiebedragen te schrappen.
Minder planlast en meer transparantie
Op basis van de beleidsevaluatie werkten we in nauwe samenwerking met Socius een geoptimaliseerde beoordelingsprocedure en een geoptimaliseerd beoordelingskader uit. Ook De Federatie Sociaal-Cultureel Werk en Amateurkunsten werd bij dat proces betrokken.
- Met de optimalisatie van de beoordelingsprocedure willen we de planlast voor de externe deskundigen verminderen. De meest in het oog springende wijzigingen zijn de kleinere beoordelingscommissies, het verdwijnen van de visitatiecommissies en het verdwijnen van de ‘hervisitaties’ bij een negatieve evaluatie. Met het nieuwe decreet worden de visitaties voortaan uitgevoerd door medewerkers van het departement, weliswaar bijgestaan door 2 externe deskundigen per organisatie.
- Met de optimalisatie van het beoordelingskader streven we naar transparantie en conceptuele duidelijkheid. Op basis van de evaluaties en het voorbereidende werk met Socius werden verschillende beoordelingscriteria en subcriteria aangepast. Omdat uit de evaluaties was gebleken dat de zakelijke beoordelingscriteria uit het decreet van 2017 ontoereikend zijn, werden ze grondig herschreven voor het huidige ontwerpdecreet.
In lijn met de andere sectordecreten
Ten slotte werd het ontwerpdecreet geschreven met de principes van de herijking van de sectordecreten voor ogen, een oefening van het departement om de regelgeving beter op elkaar af te stemmen. Onder meer de opbouw en structuur van de tekst, de terminologie en definities, de ontvankelijkheidsvoorwaarden en subsidievereisten, de delegaties naar de Vlaamse Regering en de organisatie van de expertencommissies werden in lijn gebracht met het Kunstendecreet en het Cultureelerfgoeddecreet.
We verwachten dat het nieuwe decreet in de lente van 2023 door de Vlaamse Regering bekrachtigd zal worden, na afronding van de parlementaire besprekingen.
Muziekmozaïek - Foto © Patrick Clerens
Foto © Gekkoo
7.6 Investeren in duurzame, veilige en toegankelijke cultuur- en jeugdinfrastructuur
Op 29 april 2022 keurde de Vlaamse Regering een nieuw reglement goed dat investeringssubsidies voor cultuur- en jeugdinfrastructuur mogelijk maakt. Meer specifiek gaat het om investeringssubsidies voor zogenaamde ‘sectorale’ of thematische prioriteiten. Voor de periode 2022 tot 2026 zijn dat duurzaamheid, veiligheid en toegankelijkheid.
De ministers van Cultuur en van Jeugd kozen voor deze 3 prioriteiten om tegemoet te komen aan de veranderende cultuurnoden in de cultuur- en jeugdsector. Bedoeling is om vooruitstrevende projecten te ondersteunen die cultuur- en jeugdinfrastructuur in Vlaanderen duurzamer, veiliger en toegankelijker maken.
De voorwaarden in een notendop
Wie komt in aanmerking voor deze subsidies? Het moet gaan om organisaties zonder winstgevend doel in de cultuur- of jeugdsector met een eigen infrastructuur. De cultuur- of jeugdwerking die er plaatsvindt, moet van bovenlokaal belang zijn.
Organisaties kunnen subsidies aanvragen voor 1 prioriteit of voor een combinatie van prioriteiten. Voor jeugdinfrastructuur bedraagt de subsidie minimaal 10.000 euro, voor cultuurinfrastructuur is dat 30.000 euro. Zowel voor cultuur- en jeugdinfrastructuur geldt er een maximaal subsidiebedrag van 500.000 euro.
Met de subsidies kunnen organisaties de algemene kosten van hun infrastructuurproject vergoeden, zoals het ereloon voor de opstellers van het ontwerp of de kosten voor het toezicht. Daarnaast komen ook specifiekere kosten in aanmerking: kosten voor het uitvoeren van de bouwopdracht, een energieaudit, een toegankelijkheidsdoorlichting of andere specifieke studiekosten.
Ruim 5,1 miljoen euro toegekend
De eerste indienronde op basis van dit nieuwe reglement werd uitzonderlijk verplaatst naar het najaar (deadline 1 september 2022). Vanaf 2023 ligt de jaarlijkse indiendatum voor subsidieaanvragen vast op 1 april.
Naar aanleiding van die eerste ronde werden 32 subsidieaanvragen ingediend: 21 door organisaties uit de cultuursector en 11 door jeugdorganisaties. Op basis van het advies van de adviescommissie vielen de volgende beslissingen:
- De minister van Cultuur besliste 12 projecten van culturele organisaties te subsidiëren voor een totaal van 3.920.986 euro.
- De minister van Jeugd besliste 4 projecten van jeugdorganisaties te subsidiëren, goed voor in totaal 1.201.201 euro.
Foto © Gekkoo
Beeldenstorm - Foto © Het Verhaal Van Vlaanderen
7.7 Nieuwe Europese regels moeten toegankelijkheid van audiovisuele mediadiensten verhogen
Dat de media ook toegankelijk moeten zijn voor personen met een handicap is de logica zelve. Daar zijn ook regels voor. Die worden op Europees niveau uitgewerkt en door Vlaanderen in eigen regelgeving omgezet. Vorig jaar hebben die Vlaamse regels een update gekregen. Dat was het gevolg van de omzetting van de Europese Toegankelijkheidsrichtlijn en de herziening van het uitvoeringsbesluit over de toegankelijkheid van televisieprogramma’s.
Nieuwe toegankelijkheidsregels voor online diensten en eindapparatuur
De Europese Toegankelijkheidsrichtlijn regelt de toegankelijkheid van diensten die toegang geven tot audiovisuele media, zoals websites, online toepassingen, elektronische apps op set-top boxen, elektronische programmagidsen en mobiele apps. Daarnaast regelt die richtlijn ook de toegankelijkheid van de eindapparatuur om toegang te krijgen tot audiovisuele media, zoals set-top boxen.
De Europese lidstaten moesten deze richtlijn tegen 28 juni 2022 omzetten in nationale wetgeving. In Vlaanderen gebeurde dat met het zogenaamde omzettingsdecreet van 3 juni 2022, dat de nieuwe bepalingen in het Mediadecreet integreerde. Ze treden echter pas in werking op 28 juni 2025.
Vanaf dan gelden er nieuwe toegankelijkheidsvoorschriften voor onder meer set-top boxen en diensten die toegang verschaffen tot televisie (providers en streamingdiensten). Die moeten er bijvoorbeeld voor zorgen dat ondertiteling via de decoder wordt doorgegeven of dat een blinde televisieprogramma’s kan selecteren. Er is wel een overgangsperiode ingebouwd tot 28 juni 2030.
Het Journaal met VGT - Foto © VRT
Televisieprogramma’s worden toegankelijker
De toegankelijkheid van televisieprogramma’s is in Vlaanderen geregeld in het Mediadecreet. Enerzijds zijn er verplichtingen en quota, anderzijds is er de mogelijkheid voor subsidies aan particuliere televisieomroeporganisaties. Na een evaluatie en een sectorbevraging werkten we vorig jaar aan een herziening van het uitvoeringsbesluit, dat eind 2022 zou vervallen.
In de nieuw uitgewerkte regeling worden de bepalingen van de oude regeling scherper gesteld. Zo worden minimumquota voor ondertiteling opgelegd voor omroepen met een marktaandeel vanaf 2%, daar waar die grens vroeger op 5% lag. Al die omroepen moeten hun programma’s verder toegankelijk maken voor personen met een handicap. Voor televisieprogramma’s die al ondertiteld worden, moet de ondertiteling nu ook in het niet-lineaire aanbod van die omroepprogramma’s voorzien worden.
Ook de uitbreiding van het audiodescriptie-aanbod wordt verder gestimuleerd. Zo wordt het verplicht om audiodescriptie ter beschikking te stellen bij het aanbieden van Nederlandstalige fictie waarvoor al audiodescriptie werd aangemaakt. Daaronder vallen alvast de fictiereeksen die door het Vlaams Audiovisueel Fonds mee gefinancierd worden. Voor Vlaamse Gebarentaal (VGT) blijft de oude regeling over het aanbieden van VGT bij het hoofdjournaal behouden en blijft ze van toepassing op televisieomroepen met een marktaandeel vanaf 30%.
Hoe worden uitzendingen met audiodescriptie gemaakt? - Video © VRT
De nieuw uitgewerkte subsidieregeling tot slot zal voorrang geven aan nieuwe toegankelijkheidsinitiatieven (waaronder VGT), nieuwe leertrajecten en kleinere spelers die vanaf nul moeten beginnen. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen particuliere televisieomroeporganisaties. Ook spelers met een marktaandeel van minder dan 2% komen in aanmerking voor subsidiëring.