8. Reflectie
Foto © Gekkoo
Terugblikken, onderzoeken en evalueren zijn essentieel om beleidsaspecten te verbeteren. Zo liep er in nauw overleg met de jeugdsector een traject om de jeugddecreten te integreren. Verder mondde een lang onderzoeks- en participatietraject uit in een nieuw decreet jeugdverblijven en hostels. Ook over het toekomstige Vlaamse gamebeleid werd nagedacht, met de visienota ‘Level Up Vlaanderen’ als resultaat. En benieuwd hoe de vrijetijdsbesteding van de Vlaming eruit ziet? Ook daarover verneem je alles in dit hoofdstuk.
8.1 Naar een succesvolle samenwerking tussen privéverzamelaars en publieke cultureel-erfgoedorganisaties
Hoe start je als museum een samenwerking met een privéverzamelaar? Hoe vind je als eigenaar het vertrouwen om de zorg voor een topstuk uit te besteden aan erfgoedorganisaties? In opdracht van het Departement Cultuur, Jeugd en Media onderzocht de Universiteit Antwerpen de samenwerkingsmogelijkheden tussen particuliere verzamelaars of instellingen en publieke cultureel-erfgoedorganisaties.
Er komt heel wat kijken bij het professionele beheer van cultureel erfgoed in privébezit dat ook publiek toegankelijk is. Samenwerkingen tussen private verzamelaars en cultureel-erfgoedorganisaties kunnen hier mooie resultaten opleveren, met voordelen voor beide partners. Toch zijn de mogelijkheden van zo’n samenwerking voor beide partijen nog te onbekend of te vaag. Wat is er dan precies nodig om van dergelijke samenwerkingen een succesverhaal te maken? Een onderzoek moest daarop de nodige antwoorden bieden.
Foto © M Leuven
4 voorwaarden voor een vruchtbare samenwerking
Professor Annick Schramme en onderzoeker Laura D’hoore van de Universiteit Antwerpen namen de bestaande samenwerkingsvormen onder de loep en wijzen in hun eindrapport op de voor- en nadelen, de kansen en valkuilen. Aan de hand van casestudies laten ze verschillende samenwerkingsvormen aan bod komen. Het rapport bevat verder beleidsaanbevelingen en handvaten voor het opstellen van een ethisch kader. Het beschrijft ook de 4 belangrijkste voorwaarden voor succesvolle samenwerkingen:
- Sterkere publieke cultureel-erfgoedorganisaties: organisaties zouden over een duidelijk collectieprofiel, voldoende autonomie, voldoende infrastructuur en financiële middelen moeten beschikken. Verder is de betrokkenheid van alle stakeholders een belangrijke factor.
- Kennisdeling en wettelijk kader: er is nood aan uitwisseling van de wederzijdse unieke kennis en competenties. Privéverzamelaars hebben behoefte aan meer duiding en ondersteuning bij het ethische en juridische kader rond samenwerkingen. Verder is er meer toenadering en dialoog tussen de publieke en private actoren nodig.
- Stimulans mecenaat: de optimalisatie van de mecenaatswetgeving kan een belangrijke impuls geven aan de publiek-private samenwerkingen. Verder zou de oprichting van een privaat fonds de financiering van kunstaankopen voor publieke collecties kunnen stimuleren.
- Bescherming erfgoed: hoe kan het rijke aanbod aan privécollecties beter beschermd worden en eventueel een plaats krijgen bij publieke organisaties? Welke beleidsmaatregelen zijn daarvoor nodig?
Op 23 november 2022 werden professionals uit de cultureel-erfgoedsector, academici en verzamelaars uitgenodigd op de Stadscampus van de Universiteit Antwerpen voor een symposium over het onderzoek. De onderzoeksresultaten werden er via case studies, interviews en een panelgesprek toegelicht. Naar aanleiding van het symposium werd ook een samenvatting van het onderzoek uitgebracht.
Head Turning - Foto © Jürgen Vanhoof
Zeevonk - A Private View © Aaron Lapeirre
8.2 Intens participatietraject leidt naar integratie jeugddecreten
Het Departement Cultuur, Jeugd en Media organiseerde in 2021-2022 een intensief traject om het decretale kader voor het beleidsveld Jeugd te hertekenen. Dat gebeurde uiteraard in nauwe dialoog met de jeugdsector. Het traject resulteerde in een conceptnota en een voorontwerp van decreet.
Met deze decretale hertekening, een van de acties uit de beleidsnota Jeugd 2019-2024, wil de minister van Jeugd:
- de regelgeving voor het jeugd- en kinderrechtenbeleid op juridisch vlak harmoniseren
- de procedures voor de ondersteuning van het jeugdwerk stroomlijnen en vereenvoudigen
- specifieke aspecten in de regelgeving actualiseren, gelet op bestuurlijke en maatschappelijke ontwikkelingen sinds 2012.
De Maan - Foto © Diego Franssens
Eerste voorstellen na online startmoment
Het traject startte met een digitaal evenement tijdens de 4de coronagolf eind 2021. De leden van de reflectiegroepen – die het permanente overleg tussen departement en sector belichamen – wisselden tijdens verschillende workshops met de minister van gedachten over knelpunten en voorstellen over de volgende thema’s:
- de instrumenten van het jeugd- en kinderrechtenbeleid
- de complementariteit van het Vlaamse en het lokale niveau
- de beleidsparticipatie van kinderen en jongeren
- het ondersteuningsbeleid voor het jeugdwerk
- de rol van de intermediaire organisaties
- de beleidsmonitoring.
In het voorjaar van 2022 verwerkten we de input van het startmoment tot concrete voorstellen.
Conceptnota over integratie jeugddecreten
Op 11 mei 2022 stelden we de mogelijke maatregelen voor ondersteuning van het jeugdwerk voor op een fysiek evenement, waarop ook de minister van Jeugd aanwezig was. Jeugdwerkers, coördinatoren en jeugdambtenaren van 70 verschillende Vlaamse en bovenlokale jeugdorganisaties en lokale besturen volgden de plenaire toelichting. Ook de Vlaamse Jeugdraad en de 5 intermediaire organisaties waren vertegenwoordigd. Samen met medewerkers van de minister luisterden we naar de discussies en feedback op de voorstellen in de verschillende workshops.
In mei en juni vonden bijkomende gesprekken plaats over specifieke voorstellen voor het bovenlokale jeugdwerk en het jeugdwerk met bijzondere doelgroepen. Zo pleegden we overleg met Formaat, dat de jeugdhuizen vertegenwoordigt, met Uit De Marge, dat het jeugdwerk met kinderen en jongeren in een maatschappelijk kwetsbare positie ondersteunt en met Troef, dat het jeugdwerk met kinderen en jongeren met een handicap verenigt. Daarnaast voerden we met de 5 intermediaire organisaties aparte gesprekken over de actualisering van hun opdrachten.
We verwerkten de voorstellen en de feedback tot een conceptnota Integratie decretaal kader Jeugd, die de minister op 15 juli voorlegde aan de Vlaamse Regering.
Verdere verfijning en afstemming
In het najaar consulteerden we uitgebreid de jeugdsector over de uitwerking van de krachtlijnen uit de conceptnota. Die vormt immers de basis voor het latere voorontwerp van decreet. De mogelijke maatregelen rond de instrumenten van het jeugd- en kinderrechtenbeleid, het stroomlijnen van het ondersteuningsbeleid voor het jeugdwerk en het waarborgen van de participatie van kinderen en jongeren koppelden we terug naar de relevante reflectiegroepen. De Vlaamse Jeugdraad speelde een belangrijke rol om de onderlinge standpunten in de jeugdsector op elkaar af te stemmen.
Daarnaast organiseerden we in het najaar nog een bijkomend overleg met de specifieke stakeholders. Zo toetsten we de specifieke maatregelen voor het bovenlokale jeugdwerk en het jeugdwerk met bijzondere doelgroepen af bij de betrokken koepelorganisaties. Verder voerden we een gesprek met vertegenwoordigers van het centrumstedenoverleg en de lokale besturen over de samenwerking tussen de verschillende bestuursniveaus. Ook met de intermediaire organisaties stemden we af over de onderlinge samenwerking.
Het hele traject mondde uit in een voorontwerp van decreet, dat de minister van Jeugd in het voorjaar van 2023 aan de Vlaamse Regering voorlegt.
Out of Office - Foto © Breedbeeld
8.3 Nieuw decreet jeugdverblijven en hostels staat garant voor ruimer en diverser aanbod
In februari 2022 werd het nieuwe decreet jeugdverblijven en hostels door de Vlaamse Regering bekrachtigd. Daarmee werd een meerjarig traject van onderzoek en overleg met de sector definitief afgerond. Met het nieuwe decreet wordt de steun aan de jeugdtoeristische sector opgedreven, wat een voldoende groot, divers, aangepast en betaalbaar overnachtingsaanbod voor kinderen en jongeren moet garanderen.
Intensief voorbereidend traject
Het Departement Cultuur, Jeugd en Media startte de voorbereidingen voor het nieuwe decreet met 2 onderzoekstrajecten en een uitgebreid participatietraject bij gebruikers en aanbieders van jeugdlogies. Die moesten een antwoord bieden op 2 cruciale vragen:
- Heeft de vorige decreetswijziging effectief geleid tot planlastvermindering en een positieve evolutie in aanbod, spreiding en gebruik van jeugdlogies?
- Hoe kunnen de gesignaleerde capaciteitsnoden en andere behoeften van steeds diversere gebruikersgroepen opgevangen worden?
Daarnaast was er ook afstemming nodig met Toerisme Vlaanderen over het nieuwe logiesdecreet, dat de erkenning en categorisering van de jeugdverblijfscentra regelt. Alleen erkende centra komen in aanmerking voor subsidiëring op basis van het decreet jeugdverblijven en hostels. Beide decreten zijn dus sterk aan elkaar gelinkt.
Een passend antwoord op elk knelpunt
Uit de onderzoeken en het participatietraject met de sector kwamen heel wat knelpunten en noden naar boven. Die werden met passende beleidsmaatregelen beantwoord. Een greep uit de meest in het oog springende zaken, met daaronder telkens de nieuwe maatregelen:
- Het decreet moet sterker focussen op kinderen en jongeren en op het jeugdwerk, zodat het onderscheid met de louter commerciële sector duidelijker wordt. -> Alle types van jeugdlogies moeten voortaan jaarlijks minstens 5 jeugdverenigingen ontvangen om in aanmerking te komen voor subsidies. -> Voor alle types van jeugdlogies worden de vereiste minimumpercentages overnachtingen van kinderen en jongeren tot en met 30 jaar verhoogd.
- Er is nood aan kleinere verblijfaccommodatie om leidinggroepen te ontvangen, voor vorming en vakanties voor bijzondere doelgroepen. -> De minimale slaapcapaciteit van 40 bedden wordt geschrapt als subsidievoorwaarde.
- Het decreet moet beter inspelen op de enorme piekvraag tijdens het zomerseizoen. -> Overnachtingen in tentplaatsen bij het jeugdverblijf of hostel worden meegenomen in de berekening van de jaarlijkse werkingssubsidies.
- De historisch lage subsidiebedragen moeten verhoogd worden, want die hebben tot een nulgroei of zelfs achteruitgang van het aanbod geleid. -> Bij de werkingssubsidies worden de plafonds afgeschaft en worden er minimumbedragen ingevoerd. -> De personeelssubsidie stijgen van 25.000 euro naar 30.000 euro per voltijdse werknemer en worden jaarlijks geïndexeerd.
- De planlast moet nog verder naar beneden. -> De aanvraagprocedure voor subsidies wordt vereenvoudigd en nog meer gedigitaliseerd.
- Er zijn meer incentives nodig om bijzondere doelgroepen uit het jeugdwerk te kunnen ontvangen. -> De beleidsnota voor personeelssubsidies wordt nu ook beoordeeld op inhoudelijke werking rond toegankelijkheid, kwaliteit en omkadering van bijzondere doelgroepen.
Tot slot krijgen ook de ondersteuningsstructuren Centrum voor jeugdtoerisme en Vlaamse Jeugdherbergen een duidelijk en afgebakend takenpakket, waarmee we inspelen op de vraag naar expertise- en kennisdeling en meer samenwerking.
Foto © Danspunt
Meer middelen voor eerste nieuwe subsidieronde
We stelden de nieuwe regelgeving in mei 2022 voor aan uitbaters en medewerkers van jeugdverblijven en hostels. Dat gebeurde op het terrein met een ‘Ronde Van Vlaanderen’, die halt hield in Westerlo, Merelbeke, Koksijde, Ieper en Bokrijk. Om een zo volledig mogelijk beeld te geven van alle ondersteuningsmogelijkheden, betrokken we daar ook belangrijke partners bij, zoals Toerisme Vlaanderen, Centrum voor Jeugdtoerisme en Vlaamse Jeugdherbergen.
Niet lang na de inforonde trad het decreet al in werking. Hostels en jeugdverblijven met personeel konden voor 1 juli 2022 een personeelssubsidie aanvragen voor de periode 2023-2026. Aan 94 van de 96 subsidieaanvragers werd een personeelssubsidie toegekend, goed voor een totaal van 4.224.854 euro. Dat zijn er 20 meer dan in de vorige periode. Deze uitbaters hebben ook principieel recht op een jaarlijkse werkingssubsidie. Centra die niet in aanmerking komen voor een personeelssubsidie, konden tot 15 oktober nog een werkingssubsidie aanvragen voor de periode 2023-2026. Van de 123 subsidieaanvragers hebben er 118 principieel recht op een jaarlijkse werkingssubsidie.
De start van de nieuwe beleidsperiode kenmerkt zich alvast door een verhoging van het aantal aanvragen en een verhoging van het budget. Zo is er in 2023 voor de werkings- en personeelssubsidies samen ruim 5,2 miljoen euro voorzien, wat bijna 2,2 miljoen euro meer is dan in 2022.
Maanrock - Foto © Aikon Producties
8.4 Participatiesurvey brengt vrijetijdsbesteding van Vlamingen in beeld
In welke mate nemen Vlamingen deel aan het vrijetijdsleven in Vlaanderen? Welke factoren beïnvloeden die participatie positief of wat zijn drempels om deel te nemen? Op deze en andere vragen zochten onderzoekers van verschillende universiteiten de afgelopen drie jaar opnieuw een antwoord aan de hand van de participatiesurvey, een grootschalig onderzoek naar de vrijetijdsbesteding van de Vlaming. Op 8 november stelden we de resultaten van deze 4de participatiesurvey aan het publiek voor.
Het Kenniscentrum Cultuur- en Mediaparticipatie, het Onderzoeksplatform Sport en het Jeugdonderzoeksplatform (JOP) onderzochten op 3 momenten de participatie van de Vlaming aan sociale, culturele en sportieve activiteiten: in 2020, net vóór de coronalockdown, in 2021, net na de strenge coronamaatregelen, en in 2022, toen het normale leven terug op gang kwam.
Verschuivingen in participatiecijfers voor cultuur en sport (2004-2020)
Eerdere edities van de participatiesurvey vonden plaats in 2004, 2009 en 2014. Uit de meting van 2020 blijkt een duidelijke stijging van de uithuizige cultuurparticipatie. Op basis van de frequentie van bezoeken aan musea, concerten, voorstellingen podiumkunsten, bioscoop en erfgoedinitiatieven werd een indicator aangemaakt van globaal uithuizig cultuurbezoek. In de metingen van 2004, 2009 en 2014 nam ongeveer driekwart deel aan minstens één culturele activiteit in de 6 maanden voor de bevraging. In 2020 is dat gestegen tot 80%. Bovendien is ook de frequentie van participatie toegenomen.
Andere participatievormen vertonen tot 2020 een status quo. Zo blijft de actieve cultuurbeoefening (amateurkunsten) op hetzelfde niveau als in de voorgaande edities van de participatiesurvey (27% in 2020). Hetzelfde geldt voor de actieve deelname aan het verenigingsleven (55%).
Ook de sportparticipatie blijft in 2020 op dezelfde hoogte als in vorige metingen (om en bij de 60%). Wel merken we in de meest recente bevraging in 2020 dat sportbeoefenaars meer tijd spenderen aan hun sport(en). De meest beoefende sport daarbij is het recreatieve fietsen, op de voet gevolgd door wandelsport, fitness en loopsport. Vooral fitness is sinds 2014 sterk in populariteit gestegen.
De toename van het aandeel hoger opgeleiden in onze samenleving draagt bij tot het status quo of de stijging van de participatiecijfers voor cultuur en sport. De keerzijde is evenwel dat sociale ongelijkheden in cultuur- en sportparticipatie onverminderd blijven bestaan.
Sint-Pieterskerk HoloLens © Dirk Leemans
Verschuivingen in mediagebruik (2014-2020)
Sinds de laatste editie van de participatiesurvey in 2014 zagen Vlaamse mediagebruikers talloze streamingdiensten hun intrede maken en werd de smartphone een onlosmakelijk deel van hun mediaroutine. De laatste cijfers uit de participatiesurvey van 2020 spreken dan ook voor zich: 86% van de Vlamingen maakt gebruik van een smartphone (tegenover 43% in 2014), en ook de digitalisering zet zich verder: 88% van de Vlamingen gebruikt een computer of laptop.
De belangrijkste verschillen zitten vandaag echter minder in welke media we gebruiken, maar eerder in hoe we die media gebruiken. Dat werd bekeken aan de hand van mediarepertoires, die het geheel van media (inhouden of toestellen) omvatten die één persoon op regelmatige basis gebruikt. Daaruit blijkt hoe sterk digitale media zich verankeren in ons dagelijks mediagebruik. Desondanks blijkt de digitale kloof in 2020 allesbehalve weggewerkt.
Wael Shawky - M Leuven - Foto © Lien Wevers
De resultaten in een notendop
Op 8 november 2022 stelden we de resultaten van de 4de participatiesurvey voor in Brussel, in aanwezigheid van de betrokken ministers. De studiedag bestond uit 2 delen: een plenaire sessie, waarin we de resultaten van de participatiesurvey voorstelden, met ook een blik op kinderen en jongeren, en specifieke sessies voor de beleidsvelden Cultuur, Sport en Media.
8.5 Bewaring van erfgoed in depots: gedeelde uitdagingen, gedeelde oplossingen
Op 1 april 2022 organiseerden het Departement Cultuur, Jeugd en Media en het agentschap Onroerend Erfgoed samen met FARO en het Vlaamse Depotnetwerk de studiedag ‘Samen inzetten op depotuitdagingen’. Bedoeling van de studiedag was de cultureel- en onroerend-erfgoedsector te informeren over het Vlaamse depotbeleid en de regierol van de Vlaamse overheid daarin. Daarnaast wilden we beide sectoren vooral samenbrengen en samen laten reflecteren.
Op de studiedag stonden uitdagingen die de zorg voor erfgoed in depotruimtes met zich meebrengt centraal. We zijn ervan overtuigd dat we best expertise en ervaringen delen, in de zoektocht naar oplossingen. Er is geen pasklare oplossing, maar door krachten te bundelen komen we een heel eind verder.
Neuzen in dezelfde richting, nood aan afstemming en coördinatie
Veel van ons erfgoed wordt bewaard in depotruimtes die minder zichtbaar zijn voor de buitenwereld. Dat erfgoed met zorg bewaren voor de toekomst brengt heel wat uitdagingen, zowel voor cultureel erfgoed als voor onroerend erfgoed. Afstemming en coördinatie op beleidsniveau zijn dus nodig om die gemeenschappelijke uitdagingen aan te pakken.
De Vlaamse overheid maakt daarom werk van een afgestemd depotbeleid voor cultureel en onroerend erfgoed. Ze stelt daarbij gezamenlijke doelen voor cultureel en onroerend erfgoed en neemt een regierol op. Die doelen zijn richtinggevend voor het eigen beleid van de Vlaamse overheid, en kunnen inspirerend zijn voor het beleid van andere besturen en van de organisaties.
Samen naar oplossingen zoeken
Overheden en erfgoedorganisaties leverden het voorbije decennium heel wat inspanningen om de zorg voor het erfgoed in depotruimtes te verbeteren. Toch is het werk nog niet af.
De studiedag was de ideale gelegenheid om alle betrokken actoren samen te brengen en ervaringen uit te wisselen. Ontmoeting tussen beide sectoren stond centraal.
We hielden inspiratie- en debatsessies over onder meer netwerking, erfgoeddatabanken, bewaringsvereisten en risicobeheer, waarderen, monitoring, collectie- en depotprofielen, depotkerken, samenwerking met private spelers, duurzame bewaaromstandigheden. Verschillende organisaties en sprekers inspireerden met hun verhaal en hun zoektocht, vaak met vallen en opstaan. De ervaringen van onze eigen depotwerking voor de Collectie Vlaamse Gemeenschap, van het M HKA en het KMSKA als instelling van de Vlaamse Gemeenschap kwamen ook aan bod.
De grote opkomst voor deze dag met 140 deelnemers toont aan dat dit thema velen aanbelangt en voor beide sectoren actueel blijft.
De presentaties van de verschillende sprekers zijn beschikbaar op onze website.
8.6 Vlaams gamebeleid schakelt een versnelling hoger
Wat is nodig om de Vlaamse gamesector naar een hoger niveau te tillen en internationaal op de kaart te zetten? Dat staat allemaal beschreven in Level Up Vlaanderen, de nieuwe visienota over het Vlaamse gamebeleid. De nota bevat 25 concrete doelstellingen waaraan in de periode 2022-2025 intensief gewerkt zal worden.
Eind maart 2022 keurde de Vlaamse Regering de nieuwe visienota gamebeleid goed. Level Up Vlaanderen moet in de periode 2022-2025 voor heel wat nieuwe initiatieven zorgen om de Vlaamse gamesector op een hoger plan te brengen. Daarvoor slaan verschillende kernactoren die actief zijn rond games de handen in elkaar: het Departement Cultuur, Jeugd en Media (als trekker van de visienota), het Departement Onderwijs en Vorming, VLAIO, FIT, VAF, Mediawijs, VRT en FLEGA.
Meer middelen voor ontwikkeling van games
Een van de belangrijkste uitdagingen voor de professionele gamesector is financiering vinden voor hun projecten. Daarom wordt het budget van het Gamefonds van het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF) fors opgetrokken. In 2022 steeg het budget eenmalig tot 2,9 miljoen euro (een relancemaatregel), vanaf 2023 zal het budget 2023 structureel verhoogd worden van 1,7 miljoen euro naar 2,7 miljoen. Verder laat de nieuwe beheersovereenkomst 2022-2025 van het VAF/Gamefonds meer flexibiliteit toe bij het toekennen van de productiesteun.
Daarnaast worden er tal van acties opgezet om bedrijven de weg te wijzen naar bestaande steun- en financieringsmogelijkheden, zowel in binnen- als buitenland. En om investeringen vanuit de bedrijfswereld fiscaal aantrekkelijk te maken, werd het taxsheltersysteem in augustus 2022 uitgebreid naar ‘videospellen’.
Nauwer samenwerken met andere actoren en sectoren
Een speerpunt de komende jaren wordt het incubator- en acceleratorsysteem voor de gamesector. Dat systeem is gebaseerd op samenwerking met het onderwijs, waar de ervaring en connectie met talentvolle studenten in de gameopleidingen ingezet kan worden om de lokale sector te versterken. Eind 2022 zette de Vlaamse Regering haar schouders onder de Flanders Game Hub: een fysieke locatie waar startende gameontwikkelaars samenwerken en ideeën kunnen uitwisselen, en vanaf 2023 het kloppende hart van de Vlaamse gamesector. Tal van voorbeelden in het buitenland (zoals Finland en Nederland) tonen aan dat zo’n locatie een enorme boost kan geven aan de gamesector.
Maar ook op andere vlakken wordt er meer ingezet op samenwerking. Zo zal het VAF innovatie en crossmediale producties meer stimuleren en worden kruisbestuivingen tussen de gamesector en andere relevante sectoren aangemoedigd.
Ook de educatieve, maatschappelijke, culturele en sportieve functie van games kreeg in de visienota de nodige aandacht. Daar is een belangrijke rol weggelegd voor organisaties als Mediawijs, VRT, Kenniscenrum Digisprong en het Vlaams Expertisecentrum Alcohol en andere Drugs.
Tot slot gaat er ook veel aandacht naar promotie, marketing en internationalisering van games. Daarvoor is onder meer Flanders Investment and Trade een belangrijke partner.