4. Vinger aan de pols
Foto © Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium
4.1 Oplevering tweede fase van de restauratie van het Lam Godsretabel
Begin 2020 leverden de restauratoren van het Koninklijk Instituut voor Kunstpatrimonium (KIK-IRPA) de tweede fase van de restauratie van het Lam Godsretabel (“Aanbidding van het Lam Gods”) van de gebroeders van Eyck op.
In deze tweede fase werden de panelen van het onderste register van het retabel behandeld. De restauratie heeft in totaal drie jaar geduurd en werd uitgevoerd in het restauratieatelier van het MSK Gent, waar de bezoekers van het museum het proces zelf ook konden volgen. Een uitgebreid wetenschappelijk comité stond het grote team van restauratoren bij. De restauratie ging gepaard met diepgaand wetenschappelijk onderzoek naar de panelen.
Terug naar originele compositie en kleurgebruik
Ze onderwierpen de panelen aan technisch onderzoek en zorgden voor een ware transformatie: bedoeling was om terug te keren naar de originele kleurenpracht en compositie zoals uitgewerkt door de broers Van Eyck. Dat resulteerde in een opzienbarende restauratie.
De vergeelde vernislaag werd weggenomen, veelvuldige niet-originele retouches of overschilderingen werden verwijderd, en het verfijnde kleurgebruik kwam weer aan het licht.
Het bekendste voorbeeld waarbij het oorspronkelijke ontwerp weer letterlijk aan de oppervlakte kwam, was het verwijderen van de overschilderingen over het Lam Gods zelf, dat opnieuw zijn originele uiterlijk kreeg. Dit ‘nieuwe’ oude uiterlijk genereerde dan weer bijkomende kunsthistorische kennis over de door Van Eyck gebruikte beeldtaal en haar mogelijke betekenislagen.
De panelen werden in 2020 opnieuw overgebracht naar de Sint-Baafskathedraal, de plaats waarvoor de triptiek was gemaakt. Daar kunnen ze door het grote publiek bewonderd worden.
Samenwerking met het Agentschap Onroerend Erfgoed en Fonds Baillet Latour
Het Departement Cultuur, Jeugd en Media en het agentschap Onroerend Erfgoed volgden de restauratie van dit unieke topstuk op. Het retabel is namelijk zowel door het Topstukkendecreet als door het Onroerend Erfgoeddecreet beschermd. Bovendien geniet de triptiek extra bescherming door bijzondere beschermingsvoorschriften die opgelegd werden door de minister van Cultuur. Beide instanties namen niet enkel de behandeling zelf maar ook de subsidiëring van de restauratie op. 40% werd betaald door het agentschap Onroerend Erfgoed en 40% door ons departement . De resterende 20% nam het Fonds Baillet Latour op zich.
Foto © De Ambrassade
4.2 Bovenlokale initiatieven in coronatijd: het eerste jaar van de uitrol
2020 zou het jaar van de eerste realisaties van twee nieuwe instrumenten worden: de decreten bovenlokale cultuurwerking en bovenlokaal jeugdwerk. Maar dat was buiten de coronacrisis gerekend. Een deel van de 61 gesubsidieerde cultuurprojecten die in 2020 van start zouden gaan, moest uitstel vragen of werd tijdelijk onderbroken.
De geprofessionaliseerde jeugdhuizen en werkingen met kinderen en jongeren met een handicap gingen van start. De initiatieven zochten naar creatieve oplossingen, en ook het Departement Cultuur, Jeugd en Media stelde zich flexibel op als het over hun planning ging. De uitgestelde cultuurprojecten zullen in de komende jaren voor een druk en rijk cultureel aanbod zorgen. Aangezien jeugdwelzijnswerk erkend is als essentieel beroep, konden de geprofessionaliseerde jeugdhuizen en werkingen met kinderen en jongeren met een handicap een aanbod blijven voorzien.
Pakket aan digitale ondersteuningsinitiatieven van OP/TIL
OP/TIL startte in 2019 als steunpunt voor bovenlokale cultuurwerking. Hun opdracht is het bieden van praktijkondersteuning aan alle actoren in het lokale en bovenlokale culturele veld, het bieden van beleidsondersteuning en het uitvoeren van onderzoek. OP/TIL paste zich aan de omstandigheden aan en bood een pakket aan digitale ondersteuningsinitiatieven. Het trefmoment OP/HEF op 8 oktober kon dankzij een goede organisatie zowel fysiek als digitaal plaatsvinden. Het thema Grip op het ongewone was toepasselijk en vatte mooi de realiteit van de coronacrisis.
Ondersteuning van lokale culturele spelers en jeugdverenigingen
Ook de 19 intergemeentelijke samenwerkingsverbanden kenden in 2020 een spannende start. Zij moesten in bijzondere omstandigheden een regierol voor hun lokale culturele spelers opnemen. We namen, geflankeerd door OP/TIL, een coachende rol op voor de startende samenwerkingen. In de loop van 2020 was er op die manier al contact met 11 van de 19 intergemeentelijke samenwerkingen.
Binnen jeugdwerk was de impact van corona vooral groot bij de nieuwe samenwerkingsverbanden. De intergemeentelijke projectverenigingen en de geprofessionaliseerde werkingen met maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren konden voor de eerste keer een beleidsnota voor 6 jaar indienen. We stonden beschikbaar voor vragen en verleenden begripvol uitstel voor het indienen van de begroting.
Wonen in boeken - Foto © Stefaan Temmerman
Bibliotheek - Foto © Lieven Nollet
4.3 Digitalisering gevangenisbibliotheken
Het Departement Cultuur, Jeugd en Media biedt een eenmalige financiële ondersteuning aan steden en gemeenten met een gevangenis op hun grondgebied. Daarmee kunnen ze de digitalisering van de bibliotheekwerking in de gevangenis bekostigen.
De aandacht voor digitale vaardigheden en digitale innovatie vinden we zowel in de strategische doelstellingen van de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden als in de beleidsnota Cultuur terug. Bij de voorbereiding van de nieuwe convenant gevangenisbibliotheken werd een evaluatie gemaakt van de afsprakennota’s uit de voorbije legislatuur (2014-2019). Daaruit bleek dat er heel wat verschillen zijn tussen de gevangenisbibliotheken. De ambitie van de Vlaamse overheid was om, binnen de mogelijkheden en bevoegdheden, de situatie zo efficiënt mogelijk te optimaliseren. Een investering in een digitale optimalisatie van de gevangenisbibliotheken leek de meest opportune keuze.
Beleidsaanbevelingen rond digitalisering
Op basis van de evaluatie formuleerden we beleidsaanbevelingen die als input dienden voor de afsprakennota’s tussen de lokale besturen en de gevangenis(sen) op hun grondgebied. Een van de beleidsaanbevelingen is het digitaliseren van het leenproces via de installatie van RFID (Radio Frequentie Identificatie). Door de installatie van RFID kunnen de mensen en middelen efficiënter en adequater ingezet worden. Het biedt de mogelijkheid om meer culturele activiteiten en een persoonlijke dienstverlening voor de gedetineerden te organiseren. Uiteraard zijn er nog andere digitaliseringsmogelijkheden, zoals het voorzien van digitale content (e-boeken, audioboeken, ….).
De verbetering en uitbreiding van de digitale uitrusting in de gevangenisbibliotheken komt tegemoet aan de digitale behoeften van de gedetineerden rond ontspanning, vorming en informatie. Bovendien heeft een gedigitaliseerde dienstverlening een positief effect op de re-integratie. De Vlaamse overheid wil het leven in de gevangenis zoveel mogelijk laten overeenkomen met het leven buiten de gevangenis (normaliseringsprincipe). In een samenleving waar heel wat persoonlijke dienstverlening is vervangen door digitale media, is digitale geletterdheid immers een meerwaarde.
Bovendien sluit dit initiatief aan bij het importmodel: bedrijven of organisaties die diensten verlenen aan vrije burgers, bieden deze dienstverlening ook aan in de gevangenis. Zo zijn de gedetineerden al verwant met de werking van die organisaties, wat het leven makkelijker maakt wanneer ze de gevangenis verlaten.
Digitaliseringssubsidies voor 4 steden en gemeenten in 2020
Om een ‘digitaliseringssubsidie’ aan te vragen moeten lokale besturen over een convenant gevangenisbibliotheken en afsprakennota beschikken en moet de openbare bibliotheek deel uitmaken van het Eengemaakt Bibliotheek Systeem (EBS). Uiteindelijk is het de bedoeling dat alle gevangenisbibliotheken als een bijzonder filiaal van de lokale openbare bibliotheek worden beschouwd en zo deel uitmaken van het bibliotheeknetwerk.
In 2020 ontvingen Hasselt, Beveren, Dendermonde en Oudenaarde elk 31.250 euro digitaliseringssubsidies. De andere steden en gemeenten kunnen de komende vier jaar een subsidie aanvragen. De mogelijkheid tot inschrijving volgt de timing van de EBS-migratie.
Foto © Stad Brugge
Foto © Gasthuismuseum (Geel)
4.4 Meer dan 7,5 miljoen voor 26 cultureel-erfgoedconvenanten 2021-2026
In oktober kende de Vlaamse Regering 7,55 miljoen euro toe aan 21 intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en de steden Antwerpen, Brugge, Gent, Leuven en Mechelen. Met de jaarlijkse subsidies kunnen de 26 organisaties in de periode 2021 – 2026 hun dienstverlenende rol op regionaal niveau uitvoeren.
Dj Bakfiets op De Zomer is van Mechelen - Foto © Dikselspixels - Project Wolf - Stad Mechelen
Doel van de subsidie
Op basis van de convenanten worden (de beheerders van) het cultureel erfgoed, de cultureel-erfgoedgemeenschappen en de cultureel-erfgoedwerking op het grondgebied of in een bredere regio ondersteund via een cultureel-erfgoedcel. In 5 gevallen ging het om een werking die voor het eerst ondersteund wordt in het kader van het Cultureelerfgoeddecreet.
Bij 3 convenanten ging het om een subsidie voor de specifieke ondersteuning van een museum. De middelen zijn dus niet bestemd voor de werking van de cultureel-erfgoedcel, maar voor de werking van ’t Grom (Sint-Katelijne-Waver), het Gasthuismuseum (Geel) en Talbot House (Poperinge).
Foto © ’t Grom (Sint-Katelijne-Waver)
Foto © Talbot House (Poperinge)
Foto © vzw Sportpret
Foto © Muzische Workshops
Foto © Sportpret
4.5 Erkenning voor 9 jeugdverenigingen
Het Departement Cultuur, Jeugd en Media erkende in 2020 9 nieuwe verenigingen in het kader van het decreet houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid. Het gaat om 5 landelijk georganiseerde jeugdverenigingen, 3 cultuureducatieve verenigingen en 1 vereniging informatie en participatie. Ze worden erkend voor onbepaalde duur en ontvangen vanaf 2021 jaarlijks een subsidie van 80.000 euro.
In 2020 vond voor het eerst sinds 4 jaar een erkenningsronde plaats. Daarbij kan een jeugdvereniging erkend worden als landelijk georganiseerde jeugdvereniging, vereniging informatie en participatie of cultuureducatieve vereniging.
30 nieuwe erkenningsaanvragen
Het departement ontving voor 31 mei 30 nieuwe erkenningsaanvragen. We behandelden de aanvragen en inspecteerden de verenigingen. Die inspectie vond plaats tijdens de coronapandemie en werd met inachtneming van alle veiligheidsvoorschriften uitgevoerd. We controleerden op de zetel van de vereniging of ze de gegevens met betrekking tot de decretale erkenningsvoorwaarden uit de aanvraag kon staven met de nodige bewijsstukken. Bij 1 vereniging vond ook een activiteiteninspectie plaats. Op 30 oktober meldden we aan 7 verenigingen het beargumenteerde en gemotiveerde voornemen tot erkenning en aan 22 verenigingen het voornemen tot niet-erkenning. Na de melding over het voornemen konden de organisaties een gemotiveerd bezwaarschrift indienen. 11 verenigingen maakten daar gebruik van, waarna we die dossiers opnieuw tegen het licht hielden. Op 18 december kon de procedure worden afgerond.
Erkenning van 9 verenigingen
Op basis van de aanvraag, de inspectie en de evaluatie van het eventuele bezwaarschrift besliste het departement uiteindelijk om 9 verengingen te erkennen. Het gaat om 5 landelijk georganiseerde jeugdverenigingen, 1 vereniging informatie en participatie en 3 cultuureducatieve verenigingen. Deze verenigingen worden erkend zolang ze voldoen aan de erkenningsvoorwaarden, die jaarlijks worden gecontroleerd. Ze ontvangen vanaf 2021 jaarlijks een subsidie van 80 000 euro.
Foto's © Muzische Workshops
Foto © Wakasa
4.6 Generatie Veerkracht | Projectoproep ‘Connecteren van kwetsbare kinderen en jongeren met de buurt en de samenleving’
De coronamaatregelen hadden een impact op de basisbehoeften van kinderen en jongeren die in kwetsbare situaties opgroeien. Om die kinderen te ondersteunen en weer perspectief te geven, lanceerde het Departement Cultuur, Jeugd en Media de projectoproep ‘Connecteren van kwetsbare kinderen en jongeren met de buurt en de samenleving’. Die kaderde in het actieplan ‘Generatie Veerkracht’ van de minister van Jeugd.
We ontvingen in de lente van 2020 312 subsidieaanvragen in het kader van deze oproep. Op 4 juni gaven we een advies aan de minister van Jeugd over deze aanvragen. Het ging om organisaties binnen de beleidsvelden Cultuur, Jeugd, Sport en Welzijn die werken met maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren. De minister volgde de adviezen van het departement en kende 2.125.000 euro projectsubsidies toe aan 59 organisaties voor de periode van 1 mei tot en met 31 december.
Expo Anna Boghiguian - S.M.A.K. - Foto © Martin Corlazzoli
Vrije tijd veilig en zinvol invullen tijdens de coronacrisis
Wat was de aanleiding voor de projectoproep? We stelden vast dat de coronamaatregelen maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren meer treffen dan andere. Ze hebben vaak onvoldoende mogelijkheden om hun vrije tijd veilig of zinvol in te vullen tijdens de crisis. Ondanks hun vele inspanningen signaleerden vele diensten en organisaties dat ze het contact met en het vertrouwen van een deel van deze kinderen en jongeren verloren.
Het decreet vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid voorziet de mogelijkheid om jaarlijks oproepen te lanceren voor de subsidiëring van vernieuwende projecten ter uitvoering van het jeugdbeleid. In dat verband lanceerde de minister deze projectoproep. Hij deed dat in het kader van het actieplan Generatie Veerkracht van de Vlaamse Regering.
Foto © Chiro
Groot aantal aanvragen: bewijs van de noodzaak van de oproep
We publiceerden de oproep op 8 mei, behandelden de aanvragen op 10 werkdagen en deelden de organisaties al op 10 juni de beslissing van de minister mee. Daarvoor ontwikkelden we een eenvoudige aanvraag. Het aanvraagdossier in KIOSK telde maar 7 gerichte vragen over de ervaring van de organisatie, de impact van de crisis op de werking met de doelgroep, de beoogde initiatieven, de concrete planning, de partners, de indicatoren om het resultaat te evalueren en de begrote kosten. Daarnaast schakelden we meer dan 40 medewerkers van verschillende teams in om KIOSK voor te bereiden en de aanvragen tijdig te adviseren.
Het grote aantal aanvragen bewijst dat de oproep inspeelde op een belangrijke nood. We beoordeelden de aanvragen aan de hand van verschillende criteria en gaven een positief advies voor de aanvragen met de hoogste scores. Het budget volstond om bijna een vijfde van de aanvragen te honoreren. Een aantal verdienstelijke initiatieven viel uit de boot. Een positief effect van de oproep is dat een aantal organisaties voor het eerst de weg vond naar het departement en intussen ook andere subsidieaanvragen ingediend heeft.
Jenevermuseum Hasselt - Foto © Kobe Vanderzande
4.7 Nieuwe elementen op Inventaris Vlaanderen en acht nieuwe praktijken op Register van Inspirerende Voorbeelden
In 2020 plaatste de minister van Cultuur 5 nieuwe erfgoedelementen op de Inventaris Vlaanderen van het Immaterieel Cultureel Erfgoed.
In juli werden de fanfarecultuur en het historische molenaarsambacht aan de Inventaris toegevoegd. In december kwamen daar nog eens 3 erfgoedelementen bij: de Leonardusprocessie Sint-Lenaarts, de Quirinusprocessie Loenhout en het verkopen van strandbloemen op het strand.
De inventaris telt nu 64 erfgoedelementen die officieel als immaterieel erfgoed zijn erkend door de Vlaamse overheid.
Ros Beiaard - Foto: wildemanloop met Dendermondse pijnders
Register van Inspirerende Voorbeelden in de kijker
Het Register van Inspirerende Voorbeelden voor het Borgen van Immaterieel Cultureel Erfgoed werd 2 jaar geleden gelanceerd om inspirerende acties, projecten en programma's, die immaterieel erfgoed in Vlaanderen levend houden, onder de aandacht te brengen. De eerste 8 borgingspraktijken op het register stonden in 2020 in de kijker. Tussen maart en december belichtten we maandelijks 1 borgingspraktijk op onze website, aan de hand van een interview met een lid van de erfgoedgemeenschap. Op onze Facebookpagina stelden we de praktijken telkens voor met een video.
Zaghareet Clubs - Foto © Myriam van Imschoot
Zorg dragen voor immaterieel erfgoed: 8 nieuwe inspirerende voorbeelden
De minister van Cultuur voegde in december ook 8 nieuwe praktijken toe aan het Register van Inspirerende Voorbeelden. Die zullen de komende 3 jaar in de kijker gezet worden. Op advies van een expertencommissie selecteerde de minister van Cultuur de volgende 8 praktijken:
- Gnawafestival en JOLA-project van Muziekpublique en Karkaba van MetX
- De werking van DOEK vzw als artistiek en ambachtelijk textielplatform
- ‘Trekpaardtechnieken in beeld: videodocumentatie bij het project ‘Brabants trekpaard, samen erfgoed een toekomst geven’ van Sander Tas, CAG en provincie Vlaams-Brabant
- ‘Beginnen met erfgoed' op ikwashierlive van Lodewijk Deleu Drukkerij-erfgoed in hoofden, handen en objecten: borgen van kennis en technieken van de Monotype zetmachine in het Industriemuseum
- 'Stoeten doen ontmoeten' van het Yper Museum
- Iedereen jeneverbaron: het participatief verzamelen van jenever-ICE van Jenevermuseum Hasselt
- ‘Virga Yes divers’: multiculturele deelname aan de Virga Jessefeesten, van Het Stadsmus Hasselt i.s.m. het Virga Jessecomité, de dienst Gelijke kansen van de Stad Hasselt en Orbit vzw
4.8 Sectormoment Cultuureducatie
In 2020 organiseerden de beleidsmedewerkers cultuureducatie van ons departement een studiedag voor al wie werkt rond cultuureducatie in de vrije tijd. Het is de bedoeling dat dergelijke evenementen op geregelde tijdstippen herhaald worden. Op 29 januari 2020 kwamen de deelnemers die dag meer te weten over het cultuureducatiebeleid op Vlaams en internationaal niveau.
Op de studiedag deelden de beleidsmedewerkers informatie over wat er tot nu is gebeurd op het vlak van het cultuureducatiebeleid en welke impact dat kan hebben op het werk van de deelnemers. Daarnaast brachten ze verslag uit over de bevraging van de sector en de bovenbouworganisaties cultuur. Ze besteedden ook aandacht aan samenwerkingsverbanden met spelers uit de sectoren onderwijs en welzijn. Vanuit die stand van zaken bespraken ze een aantal plannen voor de toekomst.
Lancering publicatie publiq: Uit de schaduw
We betrokken publiq, de nieuwe bovenbouwspeler voor het cultuureducatieve veld, actief bij de studiedag. Publiq stelde zijn nieuwe werking en de samenwerking met ons departement voor en presenteerde de publicatie Uit de Schaduw. De ontwikkeling van kunst- en cultuureducatie in de vrije tijd in Vlaanderen. De publicatie zoomt in op verschillende aspecten uit de geschiedenis van kunst- en cultuureducatie. Een overzicht, maar niet met als doel of pretentie om volledig te zijn.
Voor het plenaire gedeelte nodigden we buitenlandse sprekers uit die invloed hebben op de internationale agenda over cultuur en cultuureducatie.
Cultuur en cultuureducatie als motor voor maatschappelijk welzijn, gezondheid en innovatie
Keynote speaker was Pier Luigi Sacco, professor culturele economie aan de IULM Universiteit van Milaan en gastonderzoeker aan de Harvard Universiteit. Zijn onderwerp was Cultuur als motor voor gezondheid, welzijn en innovatie. Hij gaf uitleg bij de mogelijkheden die de nieuwe Europese Agenda voor Cultuur biedt. Die agenda ziet cultuur als motor voor maatschappelijk welzijn, gezondheid en innovatie.
Cultuureducatie in internationaal perspectief
Louise Haxthausen van UNESCO had het over de nieuwe roadmap cultuureducatie van de UNESCO. In die roadmap wordt de rol van cultuureducatie onderzocht in relatie tot de nood aan creativiteit en cultureel bewustzijn in deze eeuw. Ze legde de klemtoon op de strategieën die nodig zijn om cultuureducatie te introduceren en te promoten in omgevingen die op leren gericht zijn.
Foto: Dulle Griet
4.9 Assemblage ‘Zonder titel' van Paul Joostens op de Topstukkenlijst
De assemblage ‘Zonder titel’ uit 1922 - ook bekend als ‘Object-collage' - van avant-gardekunstenaar Paul Joostens is in 2020 definitief beschermd als Vlaams topstuk. Deze unieke assemblage van een eigenzinnige en weerspannige kunstenaar neemt een bijzondere en belangrijke plek in de Vlaamse en Belgische avant-garde in en verdiende daarom een plaats op de Topstukkenlijst.
Een eigenzinnige avant-garde kunstenaar
Paul Joostens (Antwerpen, 1889–1960) was een van de meest eigenzinnige avant-gardekunstenaars in België. Zijn werk kent internationale waardering, is gegeerd op de kunstmarkt en komt voor in grote overzichtstentoonstellingen over dadaïsme.
Vanaf 1917 maakte hij zijn eerste driedimensionale werken en collages. Onder invloed van dichter Paul van Ostaijen en kunstenaars Oscar en Floris Jespers maakte hij vanaf 1920 dadaïstische abstracte collages en constructies van wegwerpmaterialen.
‘Zonder titel’
Van zijn dadaïstische periode (1920-1923) zijn slechts een klein aantal assemblages in België bewaard gebleven. De assemblage 'Zonder titel' uit 1922, ook bekend als Object-collage, is dan ook zeldzaam in Vlaanderen.
Op de grens tussen abstract en figuratief evoceert de assemblage een vrouwenhoofd met modieuze accessoires. Het kunstwerk lijkt op het eerste gezicht een toevallige accumulatie, maar het vormt wel degelijk een samenhangend geheel, waarbij zowel vorm, materialen als kleurengamma het resultaat zijn van overwogen keuzes.
De beeldtaal van de assemblage sluit aan bij de ambities van een radicale en kosmopolitische gemeenschap van schrijvers en kunstenaars begin jaren 1920. Het werk is echter niet representatief voor het modernisme in Vlaanderen in die tijd, maar vormt wel een onmisbare schakel in de lokale avant-garde.