Stukken Van Mensen - LAZARUS - Foto © Raymond Mallentjer

8. Reflectie

Terugblikken en evalueren is essentieel om beleidsaspecten te verbeteren. In 2020 nam het Departement Cultuur, Jeugd en Media onder meer Kijkwijzer, de voorbereiding van het nieuwe Kunstendecreet en de beurzen vakmanschap onder de loep. Dat allemaal om nog beter in te spelen op het actuele cultuur-, jeugd- en medialandschap.

8.1 Evaluatie Kijkwijzer: pilootjaar 2020

Op 8 januari 2020 ging Kijkwijzer van start in de Belgische bioscopen: films krijgen een leeftijdsclassificatie, gevolgd door pictogrammen over de inhoud. Bedoeling van Kijkwijzer is het publiek beter te informeren over de mogelijk schadelijke inhoud van een film voor jongere kijkers. In het najaar van 2020 bevroegen we de filmexploitatie- en distributiesector over de implementatie en het gebruik van Kijkwijzer in de bioscopen. Zo konden we het pilootjaar 2020 meteen evalueren.

Nieuw classificatiesysteem positief onthaald

61% van de distributeurs en 63% van de exploitanten werkten mee aan de bevraging. De belangrijkste bevindingen:

  • De nieuwe regelgeving ter bescherming van minderjarigen in de bioscoop wordt over het algemeen positief onthaald door de audiovisuele sector.
  • De meerderheid staat ook achter de keuze voor het classificatiesysteem Kijkwijzer. Vooral de uniformiteit en het feit dat de distributeurs de classificatie zelf in handen hebben, worden als voordelen genoemd.
  • De sector is van oordeel dat Kijkwijzer voldoende informatie verschaft aan de bezoekers en beoordeelt het systeem als transparant, duidelijk en genuanceerd.
  • De meerderheid van de bevraagden geeft aan dat de implementatie van de regelgeving vlot is verlopen, dat men voldoende tijd heeft gekregen en dat de communicatie vanuit de betrokken overheden helder was. Ook de opleidingen die de distributeurs moeten volgen om een codeursattest te bekomen werden positief beoordeeld.
  • Op het vlak van werklast geven de distributeurs aan dat het invullen van de vragenlijst hen gemiddeld 15 minuten kost. 91% van de bevraagden vindt dit een gepast tijdsframe. Over het algemeen vindt men de codeurslijst ook gebruiksvriendelijk en makkelijk om in te vullen.
  • De website www.kijkwijzer-cinecheck.be is gekend bij 95% van de bevraagden en wordt ook regelmatig gebruikt.

Leef - Foto © Sofie Silbermann

Werkpunten rond zichtbaarheid Kijkwijzerclassificaties en implementatie in bioscopen

De bevraging legde ook een aantal werkpunten bloot.

  • De Kijkwijzerclassificaties zijn nog niet op alle bioscoopwebsites goed zichtbaar en ook in de bioscopen zelf is er nog ruimte voor verbetering. De sector vraagt ook meer praktische ondersteuning en uniform communicatiemateriaal om de bioscoopbezoekers beter te informeren.
  • Nog niet alle bevraagden kennen het secretariaat van de filmkeuring.
  • Zowel bij de exploitanten als bij de distributeurs leeft de vraag naar meer nuance in de laagste leeftijdsclassificaties, met name tussen de categorie “alle leeftijden” en “6+”.

Een tijdelijke commissie van experten zal bekijken of aanpassingen aan het classificatiesysteem Kijkwijzer wenselijk zijn. In het voorjaar van 2021 volgt een algemene evaluatie van de regelgeving, op basis van de resultaten van de bevraging en de analyse van de expertencommissie.

Foto © Stad Brugge

8.2 Strategische visienota Cultureel Erfgoed

Uiterlijk op 1 april 2021 presenteert de minister van Cultuur zijn strategische visienota Cultureel Erfgoed aan het Vlaams Parlement. Deze visienota bepaalt de prioriteiten voor de uitvoering van het Cultureelerfgoeddecreet voor de komende jaren. Daar gaan echter heel wat voorbereidingen aan vooraf.

Traject in dialoog met de sector

Het Departement Cultuur, Jeugd en Media startte in 2020 een traject ter voorbereiding van de nieuwe visienota. In een eerste fase concentreerden we ons op het in kaart brengen van de uitdagingen voor de cultureel-erfgoedsector en het opmaken van een stand van zaken. Het traject vertrok van het beleidsadvies en de sectoranalyse die de adviescommissie en de voorzitters en ondervoorzitters van de beoordelingscommissies in 2019 hadden opgesteld. Op die manier konden we verder bouwen op de inzichten uit de grote ronde 2019-2023. Toen was het de eerste keer dat zo goed als alle deelsectoren gezamenlijk een dossier hadden ingediend. We formuleerden samen met FARO aanvullingen en bedenkingen bij het beleidsadvies en de sectoranalyse. Na onderlinge afstemming resulteerde dat in een werkdocument met voorlopige bevindingen.

Vervolgens gingen we in dialoog met de verschillende deelsectoren uit de cultureel-erfgoedsector over thema’s als internationaal beleid, digitaal beleid en immaterieel erfgoed. Ter afronding organiseerden we in samenspraak met belangenbehartiger OCE (Overleg Cultureel Erfgoed vzw) een gezamenlijk overleg met vertegenwoordigers van alle deelsectoren. Daarin bespraken we de resterende vragen en knelpunten.

In het najaar van 2020 volgde een versneld traject voor de bevindingen over de ronde regionale dienstverlenende rollen 2021-2026, waarover de Vlaamse Regering eind september 2020 een subsidiebeslissing nam. Daarnaast vonden er gesprekken plaats met andere beleidsdomeinen en met steden en gemeenten. Ook werd er teruggekoppeld met de interne adviesorganen Adviescommissie Cultureel Erfgoed, Expertencommissie Immaterieel Erfgoed en de Topstukkenraad.

Foto © Ans Brys

Bijkomend onderzoek en keuze van prioriteiten

Ter ondersteuning van het traject sloten we een samenwerkingsovereenkomst met FARO voor bijkomend onderzoek rond drie thema’s:

  • landschapstekening depot
  • internationale tendensen en meerstemmigheid
  • inclusie en diversiteit

De resultaten van die onderzoeken verwerken we in de uitgebreidere omgevingsanalyse als bijlage bij de visienota.

De eerste fase leerde dat de uitdagingen in grote mate gedeeld worden over de deelsectoren heen. Uiteraard moet er beslist worden waarop er zal worden ingezet. In 2021 worden daarom de prioriteiten bepaald voor de strategische visienota. Nadien volgt het eigenlijke schrijfproces. Dat gebeurt in nauwe samenspraak tussen het departement en het kabinet Cultuur. Naast de bevindingen uit het doorlopen traject spelen uiteraard ook het regeerakkoord en de beleidsnota een cruciale rol. Op 1 april 2021 zal de minister van Cultuur de tekst aan het Vlaams Parlement presenteren.

Het afgelegde traject geeft een goed zicht op de stand van zaken en de uitdagingen voor de cultureel-erfgoedsector. Daaruit bleek ook dat de sector zich sterk betrokken voelt en dat er de wil is om aan een gezamenlijke toekomstvisie te werken, over de grenzen van de deelsectoren heen. De gemaakte analyses bieden daarvoor alvast een stevige basis.

Concertgebouw - Jan Martens - Foto © Lore Feryn

8.3 Reflecties over het nieuwe Kunstendecreet

In juli 2020 werkte de reflectiegroep nieuw Kunstendecreet 6 dagen aan een nota ter voorbereiding van het nieuwe Kunstendecreet. Ze deed dat op uitnodiging van de minister van Cultuur.

Het Departement Cultuur, Jeugd en Media en het kabinet van de minister van Cultuur werkten begin juli een princiepsnota af die als startpunt diende voor het werk van de reflectiegroep. Die kreeg de opdracht om de verschillende principes uit deze princiepsnota kritisch te bekijken en indien nodig andere uitgangspunten voor het Kunstendecreet te formuleren. De nota van de reflectiegroep, ook ‘reflectienota’ genoemd, is dus een reactie op de princiepsnota.

Foto © LAZARUS leest Misdaad & Straf

De reflectiegroep bestond uit 13 kunstenaars, kunstwerkers en experten met verschillende posities in de kunstensector en werkte op locatie in Landcommanderij Alden Biesen. De keuze voor een fysieke bijeenkomst van 2 keer 3 dagen, in de luwte van de zomervakantie, was bewust. Zo werd de sfeer van een conclaaf gecreëerd en kon de groep gefocust doorwerken.

Midden augustus werd de reflectienota aan de minister bezorgd. Voortbouwend op de inzichten uit die nota liet de minister in september de effectieve wijziging van het Kunstendecreet opstarten. Het doel is om tegen de zomer van 2021 de nieuwe wetgeving te laten publiceren in het Belgisch Staatsblad.

Beurzen vakmanschap - Foto © Jenevermuseum

8.4 Beurzen voor het doorgeven van vakmanschap: verhalen met een toekomst

In 2018 en 2019 werden in totaal 62 meester-leerlingbeurzen toegekend. De mooie succesverhalen die het Departement Cultuur, Jeugd en Media bereikten, brachten ons op het idee om die inspirerende beurstrajecten met het brede publiek te delen. Zo kwam het online magazine Borgen voor morgen – Vakmanschap doorgeven in een meester-leerlingtraject tot stand, in samenwerking met meesters, leerlingen en begeleidende organisaties uit de cultureel-erfgoedsector. Het magazine toont een breed scala aan vakmanschap. In een twintigtal verhalen maakt de lezer kennis met de passie en ondernemingszin van meesters en leerlingen. Vakmanschap wordt daarbij heel ruim ingevuld: het kan gaan om ambachten, maar ook om toegepaste kunsten, podiumkunsten, vertel-of muzikale tradities, instrumentenbouw, enzovoort.

619.000 euro voor 3de beursronde

Het magazine verscheen in december 2020; tegelijkertijd maakte de minister van Cultuur bekend dat hij in 2021 619.000 euro zou vrijmaken voor een 3de beursronde. Terwijl aspirant-meesters en leerlingen wachtten op de officiële beursoproep in 2021, vonden zij inspiratie in het digitale magazine vol begeesterende verhalen, mooie foto’s, leuke filmpjes en persoonlijke quotes.

Evaluatie 1ste beursrondes

De beslissing van de minister over de nieuwe beurssubsidies kwam er na een uitgebreide evaluatie van de eerste twee beursrondes. We bezochten de trajecten, interviewden meesters en leerlingen en organiseerden evaluatievergaderingen met sectororganisaties. Tijdens de coronacrisis zetten we die contacten digitaal verder. Zo ontstond een uitvoerig verslag met aandachts- en verbeterpunten. In de eindevaluatie formuleerden we de aanbeveling om zeker nog één keer een oproep voor nieuwe trajecten te lanceren. En daar heeft de minister nu gehoor aan gegeven.

8.5 Principes dataverwerking

Naar aanleiding van enkele bezorgdheden uit het veld werkte het Departement Cultuur, Jeugd en Media een kader met principes voor dataverwerking uit.

Bij dossierbehandeling en monitoring verwerken we heel wat data. Met dit kader willen we eenduidig verduidelijken welke gegevens waarvoor kunnen (her)gebruikt worden, door wie, en hoe ze al dan niet verder ontsloten kunnen worden. Daarnaast geven we aan welke duiding en kwaliteitsnormen er daarbij minimaal nodig zijn.

In welke situaties passen we de principes toe?

Het kader met principes bepaalt de algemene aanpak en de plaats van ons departement in de keten van verantwoordelijken, leveranciers en (potentiële) gebruikers van deze data.

Het gaat om algemene richtinggevende principes die we willen toepassen in de volgende situaties:

  • bij het afsluiten van overeenkomsten met externe partijen die data aanleveren voor de behandeling van SEVA-dossiers (dossiers voor subsidies, erkenningen, vergunningen en attesteringen)
  • bij het opvolgen van beleid en evoluties in de sectoren, samen met bovenbouwactoren

De principes moeten als kompas dienen bij het opvragen, verwerken, gebruiken, ontsluiten en hergebruiken van de informatie die we hanteren om dossiers te behandelen en beleid voor te bereiden en te evalueren. Ze zijn afgestemd op overheidsbrede evoluties en vatten enkele belangrijke wettelijke eisen waaraan het departement moet voldoen, beknopt samen.

We zullen regelmatig een stand van zaken geven en streven ook naar een goede interne opvolging van welke projecten en acties concreet bijdragen tot het realiseren van deze principes.