Belevingsmuseum - Foto © Mathieu Van de Sompel
6. Veranderend beleidslandschap
Nieuwe maatschappelijke uitdagingen en evoluties, ontwikkelingen in de eigen beleidscontext of op andere beleidsniveaus: al die factoren zetten ook het cultuur-, jeugd- en mediabeleid in beweging. Nieuwe regelgeving schrijven of bestaande regels aanpassen is dan ook een continu proces in onze organisatie. In dit hoofdstuk staan we even stil bij de recent gelopen regelgevingstrajecten.
6.1 Departement in beweging hertekent regelgevend landschap
In 2023 leverde het Departement Cultuur, Jeugd en Media grote inspanningen om het regelgevende kader dat van toepassing is op zijn drie beleidsvelden, te hervormen. Samen met de betrokken inhoudelijke medewerkers werkten onze juristen aan 24 regelgevingstrajecten, variërend van het schrijven van nieuwe regelgeving tot het integreren van bestaande decreten. Sommige trajecten zijn al afgerond, aan andere wordt nog ijverig geschreven. Het doel is duidelijk: alle opgestarte trajecten vóór het einde van deze legislatuur voltooien.
Een departement en sectoren in beweging
Om het cultuur-, jeugd- en mediabeleid te kunnen uitvoeren is er nood aan regelgeving. Beleidsbeslissingen worden immers via decreten en besluiten van de Vlaamse Regering vertaald in juridisch afdwingbare rechten en verplichtingen. Soms is nieuwe regelgeving noodzakelijk, en daar zijn verschillende redenen voor.
Vooreerst kunnen nieuwe uitdagingen aanleiding geven tot nieuwe beleidsbeslissingen, en dus nieuwe regelgeving. Een voorbeeld: de Vlaamse overheid beslist dat ze wil inzetten op de digitale transformatie van de cultuursector. Om dat te realiseren wil ze drie kernorganisaties subsidiëren die deze digitale transformatie moeten aansturen. De subsidiëring is pas mogelijk als ze juridisch verankerd wordt, en dus moet er een nieuw decreet opgesteld en gestemd worden.
Daarnaast vormen een steeds evoluerende beleidscontext en samenleving ook een reden om bestaande regelgeving af en toe te actualiseren. Zo besliste ons departement om de verschillende bestaande cultuurdecreten - en hun uitvoeringsbesluiten - te harmoniseren en historisch gegroeide verschillen weg te werken. Ook dit zogenaamde ‘herijkingstraject’ zorgde voor tal van nieuwe decreten, zoals het nieuwe decreet Sociaal-cultureel Volwassenenwerk, het nieuwe Amateurkunstendecreet of het nieuwe Bovenlokaal Cultuurdecreet.
Kortom, het schrijven van nieuwe regelgeving of bijschaven van bestaande regels is kenmerkend voor een departement en sectoren in beweging.
Boy + Eric Stappaerts - Foto © Joshua d'Hondt
Een traject in verschillende stappen
Het vertalen van beleidsbeslissingen naar een juridische tekst begint bij onze dossierbehandelaars en beleidsmedewerkers. Zij worden daarbij ondersteund door onze juristen, die erop toezien dat de 'vertaling' op een juridisch correcte manier gebeurt.
Om de opgemaakte tekst juridisch afdwingbaar te maken, moet een lang proces doorlopen worden: er is overleg nodig met de betrokken kabinetten en ministers, de Vlaamse Regering moet de voorstellen goedkeuren en het Vlaams Parlement moet finaal stemmen over de decreten. Doorheen dat goedkeuringsproces moeten ook een aantal externe adviesorganen geraadpleegd worden: de Vlaamse Toezichtcommissie (VTC), de SARC, de Raad van State enzovoort. Zij brengen elk een advies uit over de ontwerptekst. Daarna is het aan de inhoudelijke medewerkers om samen met de juristen de adviezen te verwerken en de noodzakelijke goedkeuringen te krijgen.
Voor elk van de 24 opgestarte regelgevingstrajecten moet deze procedure gevolgd worden. Zo moesten we onder meer 21 adviezen van de federale Gegevensbeschermingsautoriteit verwerken, 23 adviezen van de VTC en 24 adviezen van de Raad van State.
Eind 2023 was bijna de helft van de lopende regelgevingstrajecten voltooid. Voor de overige nog lopende trajecten werd de eindsprint ingezet. Zij moeten vóór het einde van deze legislatuur afgerond zijn. In dit hoofdstuk zoomen we in op een vijftal trajecten die in 2023 werden voltooid.
Dansstorm - Foto © Freddy Delagaye
6.2 Nieuw Bovenlokaal Cultuurdecreet krijgt verder vorm
Het Departement Cultuur, Jeugd en Media stelde vorig jaar een ontwerp van bovenlokaal cultuurdecreet voor aan de minister Van Cultuur. Het nieuwe ontwerpdecreet geeft een grotere verantwoordelijkheid aan de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en voorziet een extra subsidielijn voor kleinere bovenlokale cultuurprojecten én voor grote, transversale cultuurprojecten.
In het jaarmagazine 2022 gaven we al mee dat we met een optimalisatietraject voor het Bovenlokaal Cultuurdecreet gestart waren. In dat traject moesten we rekening houden met twee aspecten: enerzijds de principes van de regiovorming die de Vlaamse Regering ondertussen had vastgelegd, anderzijds haar beslissing om het Participatiedecreet en het decreet Lokaal Cultuurbeleid op te heffen en een aantal subsidielijnen uit die decreten elders onderdak te geven. Als snel bleek het Bovenlokaal Cultuurdecreet daarvoor een optie. De Vlaamse Regering keurde het ontwerpdecreet op 26 mei 2023 principieel goed. Daarna kon ook de ronde van de adviesorganen beginnen, evenals de parlementaire procedure.
Versterking bovenlokale cultuurwerking
Net als zijn voorganger heeft het nieuwe decreet als doel een kwalitatieve, duurzame, diverse en geïntegreerde bovenlokale cultuurwerking uit te bouwen, te stimuleren en te optimaliseren en participatie te bevorderen. Verschillende instrumenten moeten die doelstellingen mee helpen realiseren. Om de projectsubsidies nog beter af te stemmen op de noden in het veld, komt er in het nieuwe decreet een subsidielijn voor kleine bovenlokale cultuurprojecten én een subsidielijn voor grote, transversale cultuurprojecten. Bovendien worden ook de werkingssubsidies voor gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en de Vlaamse Gemeenschapscommissie ingeschreven in het nieuwe decreet.
Meer verantwoordelijkheid voor de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden
Op de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden met een bovenlokale cultuurwerking (de IGS) zal het nieuwe decreet een serieuze impact hebben. Hen wordt een grotere rol toebedeeld. Zo krijgen ze de opdracht om de kleine bovenlokale cultuurprojecten in hun werkingsgebied inhoudelijk te beoordelen. Daarnaast hebben ze de mogelijkheid om een bovenlokaal netwerk vrijetijdsparticipatie in te richten, waardoor de huidige lokale netwerken voor personen in armoede op termijn zullen verdwijnen.
Om voldoende schaalgrootte voor een slagkrachtige werking te garanderen, zal een IGS een werkingsgebied van minstens 85.000 inwoners moeten hebben. De verplichting dat een IGS uit minstens vier aangrenzende gemeenten of districten moet bestaan, vervalt dan. Zo hebben eventuele fusies minder invloed op het voortbestaan van een IGS. Wel moet een intergemeentelijk samenwerkingsverband volgens de regiovorming samengesteld zijn.
Tijdelijk en experimenteel reglement als overgang naar het nieuwe decreet
Eind 2023 lanceerden we een nieuwe, tijdelijke subsidielijn om kleinere spelers aan te moedigen om over gemeentegrenzen heen samen te werken. Daarmee mikken we op kleinere cultuur- en jeugdactoren en op amateurkunstengroepen die bovenlokale projecten willen opzetten. De subsidielijn vormt een laagdrempelige aanvulling op de bestaande projectlijn in het huidige Bovenlokaal Cultuurdecreet en maakt bovendien een brug naar het nieuwe decreet dat in de steigers staat.
Verwacht wordt dat het nieuwe decreet in het voorjaar van 2024 wordt aangenomen door het Vlaams Parlement. De meeste subsidielijnen starten pas in 2027, daarom zullen we vanaf 2024 gefaseerd over dit decreet communiceren.
Foto © Jonas Verbeke
6.3 Nieuw Jeugddecreet in dialoog met de jeugdsector
Het Departement Cultuur, Jeugd en Media rondde in 2023 een intensief traject af om het decretale kader voor het beleidsveld Jeugd te hertekenen. Dat gebeurde uiteraard in nauwe dialoog met de jeugdsector. Het traject resulteerde in een nieuw Jeugddecreet, dat sinds 1 januari 2024 in werking is.
Op het doel en voortraject van de decretale hertekening blikten we al uitvoerig terug in het jaarmagazine 2022. We bouwden in 2023 verder op het resultaat van 2022, opnieuw in nauw overleg met de jeugdsector.
Foto © Gentskar Losse
Nieuw decretaal kader voor het jeugd- en kinderrechtenbeleid en de ondersteuning van het jeugdwerk
Het nieuwe decreet verankert de instrumenten van het Vlaamse jeugd- en kinderrechtenbeleid en waarborgt de beleidsparticipatie van kinderen en jongeren en hun organisaties aan het Vlaamse jeugd- en kinderrechtenbeleid en het lokale jeugdbeleid.
Daarnaast herleidt het decreet de ondersteuning van het jeugdwerk tot vier soorten werkings- en projectsubsidies.
Werkingssubsidies voor
- erkende Vlaamse jeugdverenigingen op de terreinen van jeugdwerk, jeugdinformatie en cultuureducatie
- erkende bovenlokale jeugdverenigingen die werken met bijzondere doelgroepen: kinderen en jongeren met een handicap of in een maatschappelijk kwetsbare positie
- intergemeentelijke samenwerkingsverbanden op het vlak van jeugdwerk en jeugdbeleid
- intermediaire organisaties die de brug slaan tussen het departement en de jeugdsector.
Projectsubsidies voor
- bovenlokale open jeugdwerkingen
- experimentele initiatieven die inspelen op nieuwe ontwikkelingen en behoeften in de sector en bij de jeugd
- vernieuwende initiatieven ter uitvoering van het Vlaamse jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan
- verenigingen van vrijwilligers die bovenlokaal jeugdwerk voor kinderen en jongeren met een handicap organiseren.
Het decreet voorziet ook de erkenning van jeugdverenigingen die geattesteerde kadervorming organiseren en van politieke jongerenbewegingen. Daarnaast gelden de algemene subsidievoorwaarden, vereisten en regels nu voor alle jeugdverenigingen die een erkenning of subsidie aanvragen, wat zorgt voor een stroomlijning en vereenvoudiging van de procedures. Verder worden de middelen van de geregulariseerde DAC-projecten toegevoegd aan de begrotingsartikelen van het Jeugddecreet, waardoor de loutere loonsubsidiëring verdwijnt. Tot slot regelt het nieuwe decreet voor het eerst de verwerking van de persoonsgegevens die het departement en de jeugdverenigingen verzamelen.
Foto © Gent
Uitvoeringsbesluit finaliseert decretaal traject
Een decreet kan niet worden uitgevoerd zonder een uitvoeringsbesluit, dat de procedures vastlegt. Ook daar maakten we vorig jaar werk van, opnieuw in dialoog met de jeugdsector.
Op 3 mei 2023 verzamelden we de input van de jeugdsector op een evenement waarop ook de minister van Jeugd aanwezig was. Ruim 100 jeugdwerkers, coördinatoren en jeugdambtenaren van bijna 70 verschillende Vlaamse en bovenlokale jeugdorganisaties en lokale besturen volgden de plenaire toelichting en gaven in verschillende workshops feedback op het ontwerp van besluit.
Het Vlaams Parlement nam het Jeugddecreet aan op 23 november 2023, de Vlaamse Regering bekrachtigde het nog dezelfde dag. Half december 2023 stelden we het decreet voor aan ruim 140 jeugdwerkers, coördinatoren en jeugdambtenaren. Dit afsluitende sectormoment – met panelgesprek, workshops en tal van inspirerende voorbeelden – betekende het einde van een lang participatief traject. Het Jeugddecreet trad op 1 januari 2024 in werking.
6.4 Nieuwe subsidiereglement voor strategische cultuur- en jeugdinfrastructuur zet in op duurzaamheid en innovatie
Cultuur- en jeugdorganisaties die voor minstens twintig jaar over een bepaalde infrastructuur beschikken, komen in aanmerking voor investeringssubsidies voor ’strategische cultuur- en jeugdinfrastructuur’. Met deze nieuwe subsidielijn komt het Departement Cultuur, Jeugd en Media tegemoet aan de gewijzigde noden op infrastructureel vlak. Het reglement is sinds 15 september 2023 van kracht en werd op een druk bijgewoond infomoment aan de sector voorgesteld.
Focus op duurzame en innovatieve totaalprojecten
In 2023 werkte het Departement Cultuur, Jeugd en Media hard aan een nieuw subsidiereglement om de aankoop, bouw, uitbreiding of verbouwing van cultuur- en jeugdinfrastructuur te ondersteunen. Het nieuwe reglement vervangt de oude regelgeving rond ’grote cultuur- en jeugdinfrastructuur’ en beantwoordt aan de veranderde noden in het infrastructuurlandschap. Zo focust het reglement op totaalprojecten die de bestaande infrastructuur transformeren tot een duurzaam en innovatief gebouw dat van strategisch belang is voor de hele Vlaamse Gemeenschap. Ook de aankoop van een gebouw of grond komt in aanmerking voor subsidiëring.
Ook kansen voor diverse en grootschalige projecten
De subsidieaanvragen moeten aan minstens een van de kenmerken van strategische infrastructuur voldoen. Die hebben te maken met de schaal van de infrastructuur, de werking, de functie en de culturele waarde van het gebouw. De aangevraagde subsidie moet minimaal 150.000 euro bedragen, maar de regelgeving bepaalt geen maximaal subsidiebedrag. Op die manier wil de Vlaamse overheid diverse en grootschalige projecten een kans geven op subsidiëring. Het subsidiebedrag wordt wel afgetopt op maximaal 60% van de totale geraamde bouw- en aankoopkosten voor het project. Minimaal 40% van de middelen is eigen aandeel of komt van andere subsidies.
Beoordelingscommissie met expertise uit de sector
Een subsidieaanvraag wordt beoordeeld door een speciaal daarvoor opgerichte beoordelingscommissie. Op basis van de inhoud en specificiteit van het dossier worden er vier beoordelaars geselecteerd. Naast twee inhoudelijke beoordelaars van het Departement Cultuur, Jeugd en Media en een technisch expert van het Departement Omgeving neemt er ook een expert uit de betrokken sector deel.
De beoordelingscommissie bezorgt haar advies aan de minister van Cultuur of de minister van Jeugd. De bevoegde minister heeft het laatste woord en beslist finaal of er een subsidie wordt toegekend. Voor een goedgekeurd dossier moet de minister zelf op zoek naar de nodige middelen.
Geen vast indienmoment
Aanvragen voor deze investeringssubsidies kunnen het hele jaar door worden ingediend. Daarmee komt het departement tegemoet aan een belangrijke vraag van de sector om flexibiliteit te garanderen. Zo kunnen organisaties een aanvraag indienen op het moment dat de dossiers daar rijp voor zijn.
Foto © De Roma
6.5 Naar een gecoördineerd Vlaams vrijwilligersbeleid
Sinds 2016 pakt de Vlaamse overheid het vrijwilligersbeleid gecoördineerd aan, dat wil zeggen over alle sectoren heen waarin organisaties vrijwilligers inschakelen. Op die manier wil ze vrijwilligers in Vlaanderen beter ondersteunen en waarderen. Als coördinerende administratie was het Departement Cultuur, Jeugd en Media in 2023 nauw betrokken bij enkele belangrijke nieuwe stappen: de decretale verankering van het beleid, de hernieuwing van de gratis vrijwilligersverzekering en de lancering van kanikhelpen.be.
Duurzame verankering van het vrijwilligersbeleid
Een gecoördineerd Vlaams vrijwilligersbeleid zorgt ervoor dat er intersectoraal wordt samengewerkt om het klimaat voor vrijwilligers te verbeteren. In 2023 werd dat beleidsdomeinoverschrijdende beleid verankerd in een decreet, wat de volgende garanties biedt:
- een duurzame beleidscoördinatie tussen de entiteiten van de Vlaamse overheid die een vrijwilligerssector vertegenwoordigen of die belang hebben bij een beter vrijwilligersklimaat
- de structurele subsidiëring van een sectoroverschrijdend expertisecentrum voor vrijwilligers, vrijwilligerswerk en vrijwilligersbeleid, namelijk het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk
- de afstemming met het Europese, federale en lokale beleid.
Gratis vrijwilligersverzekering blijft bestaan
Na een positieve evaluatie van de gratis vrijwilligersverzekering besliste de Vlaamse Regering om de gratis vrijwilligersverzekering verder te zetten. Dankzij die verzekering kunnen kleine, kwetsbare vrijwilligersorganisaties jaarlijks tot 1.000 vrijwilligersuren gratis laten verzekeren, ongeacht de sector waarin ze actief zijn. Ze moeten wel eerst een erkenning aanvragen bij het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk. De gratis verzekering geldt voor burgerlijke aansprakelijkheid, rechtsbijstand en lichamelijke ongevallen. Eind 2023 maakten meer dan 3.200 organisaties er gebruik van. Het gaat bijvoorbeeld om buurtwerkingen, natuurverenigingen, sportclubs, initiatieven in een straat enzovoort.
kanikhelpen.be: burgerhulp in noodsituaties
De voorbije crisissen leerden dat heel wat burgers bereid zijn om hulp te verlenen. Maar een goede omkadering en organisatie van burgerhulp bij noodsituaties ontbraken nog in Vlaanderen. Daarom werd op 1 december kanikhelpen.be gelanceerd, een online platform dat vrijwillige inzet bij crisis- of noodsituaties meer gecoördineerd wil aanpakken. Zo helpt het lokale besturen om in zulke situaties vrijwilligers te vinden en een eigen vrijwilligerskorps op te richten (een team van opgeleide vrijwilligers die de professionele eerstelijnshulp bijstaan). Verder kunnen burgers op het platform per gemeente opzoeken welke vrijwilligersvacatures er zijn.
6.6 Digital Services Act voor een veiligere digitale ruimte
Sinds eind augustus 2023 moeten de eerste grote techbedrijven zoals Google, Meta en Microsoft voor hun veelgebruikte diensten voldoen aan strengere eisen op het vlak van privacy van gebruikers, contentmoderatie en transparantie. Dat is het gevolg van de inwerkingtreding van de Digital Services Act (DSA) in de Europese Unie. Met deze verordening wil Europa het online veiliger maken voor wie gebruik maakt van die diensten. Het Departement Cultuur, Jeugd en Media verrichtte in 2023 heel wat regelgevend werk om de DSA in Vlaanderen te kunnen toepassen.
De Digital Services Act is samen met de Digital Markets Act een van de twee verordeningen die Europa heeft geïntroduceerd om de macht van grote techbedrijven te regelen. DSA geldt specifiek voor onlinediensten, zoals socialemediaplatformen, zoekmachines en platformen waarop producten verkocht worden. Met de verordening wil Europa een veiligere digitale ruimte creëren waarin de fundamentele rechten van gebruikers beschermd worden en een gelijk speelveld voor bedrijven gecreëerd wordt.
Macht van grote techbedrijven inperken
De regels in de DSA gelden vooral voor onlineplatformen en zogeheten tussendiensten. Die laatste verspreiden content van derden of slaan ze op, zoals hostingdiensten. Onder de DSA vallen bijvoorbeeld online marktplaatsen, sociale media, platforms voor het delen van content, appwinkels en onlinereisplatformen.
De grootste diensten – door de EU aangewezen als 'zeer grote onlineplatformen' – krijgen de strengste regels opgelegd. Momenteel zijn dat negentien diensten. Daaronder vallen verschillende diensten van Google, Meta en Microsoft, maar ook de App Store van Apple, webwinkels als Amazon Marketplace en Zalando, en andere platforms als Pinterest, Snapchat en Wikipedia.
Deze diensten moeten voortaan transparanter zijn over online advertenties en hun gepersonaliseerde aanbevelingsalgoritmes. Ze moeten het ook mogelijk maken om dergelijke algoritmes uit te schakelen. Daarnaast moeten zeer grote onlineplatformen criminele activiteiten rapporteren en risicoanalyses uitvoeren over onder meer de verspreiding van illegale content. Ze moeten ook minstens één keer per jaar een onafhankelijke audit ondergaan over de naleving van de DSA, en die data delen met de Europese Commissie en relevante nationale autoriteiten.
Wat gaan gebruikers daarvan merken?
Op sociale media zou je als gebruiker kunnen kiezen welke soort berichten je wilt zien. Gekozen door de bedrijven zelf of door jou. Die keuze was er vroeger niet.
Dark patterns of duistere patronen zijn trucjes die mensen verleiden om dingen te doen die ze misschien niet willen of zouden doen. De voorbeelden hieronder maken dat meteen wat duidelijker. Als je een app installeert en die vraagt toegang tot je contacten, dan moet je een duidelijke keuze hebben tussen ‘ja’ of ‘neen’. ‘Niet nu’ is mogelijk een uitgestelde ‘ja’. Daar wordt komaf mee gemaakt.
Wie illegale producten wil kopen, kan die ook vlot op het internet vinden. Namaakkledij in een onlinewinkel, bijvoorbeeld. Bedrijven moeten dat nu beter monitoren en sneller ingrijpen. Daarnaast kunnen er nog altijd vlot advertenties gekocht worden bij socialemediabedrijven om illegale producten te verkopen of mensen op te lichten. Voor wie een klacht heeft of een melding van iets wil maken, moeten de procedures helderder zijn.
Verder moeten apps en websites die toegankelijk zijn voor minderjarigen meer doen om die minderjarigen te beschermen, bijvoorbeeld tegen online pesten. Tegelijkertijd moeten socialemediabedrijven ook veel opener zijn over wat ze doen tegen video’s die aanzetten tot bijvoorbeeld zelfverminking of anorexia. Daarnaast mogen minderjarigen geen persoonlijke advertenties meer krijgen op basis van de data die over hen worden verzameld.
Vlaanderen als eerste klaar
Elke Europese lidstaat moet voor de DSA van toepassing wordt (17 februari 2024) een digitaledienstencoördinator aanwijzen, die toezicht houdt op de naleving van de DSA. Dat wordt in België geregeld via een samenwerkingsakkoord tussen de verschillende overheden.
Daarnaast moeten alle lidstaten nagaan welke eigen rechtsregels al dan niet strijdig zijn met de DSA en die eventueel aanpassen. Vlaanderen deed dat met een decreet dat een aantal wijzigingen aanbrengt in het Mediadecreet. Met een definitieve goedkeuring ervan op 10 november 2023 was Vlaanderen als eerste klaar om de DSA toe te passen.
M Leuven - Foto © Jente Waerzeggers
6.7 Meer grote tentoonstellingen mogelijk dankzij staatswaarborg
Een tentoonstelling organiseren met bruiklenen uit binnen- of buitenlandse collecties brengt vaak hoge verzekeringskosten met zich mee. Het gebeurt dat bepaalde kunstwerken daardoor niet opgenomen worden in de tentoonstelling. Met de indemniteitsregeling of staatswaarborg zorgde de Vlaamse overheid voor een oplossing. Dankzij die regeling konden vorig jaar in Vlaanderen vier tentoonstellingen met internationale uitstraling doorgaan.
Vlaamse overheid stelt zich borg voor schade aan inkomende bruiklenen
Het Indemniteitsdecreet - voluit decreet tot invoering van een waarborg bij inkomende bruiklenen voor tentoonstellingen - voorziet een staatswaarborg voor inkomende bruiklenen voor tijdelijke tentoonstellingen met een internationale uitstraling. De waarborg dekt mogelijke schade bij bruiklenen en geldt 'van nagel tot nagel' en voor 'alle risico's'.
Door die waarborg zorgt de Vlaamse overheid ervoor dat Vlaamse musea die topwerken in bruikleen krijgen, beduidend minder moeten betalen aan verzekeringspremies. Met de vrijgekomen middelen kunnen de musea meer of duurdere werken in bruikleen nemen of bijkomende marketinginitiatieven nemen.
Al de cultureelerfgoedinstellingen die aangeduid zijn op basis van het Cultureelerfgoeddecreet, de erkende instellingen die ingedeeld zijn bij het landelijke niveau en de erkende universitaire bibliotheken en archieven kunnen aanspraak maken op deze regeling.
Vier knallers van tentoonstellingen kregen staatswaarborg
In 2023 aanvaardde de Vlaamse minister van Cultuur vier indemniteitsaanvragen.
Anna Boch, een impressionistische reis (van 1 juli tot en met 5 november 2023) van MuZee was de eerste expositie die via het nieuwe Indemniteitsdecreet een beroep deed op een staatswaarborg voor inkomende bruiklenen. De verleende waarborg bedroeg 34.886.250 euro.
In het najaar van 2023 organiseerde M Leuven een overzichtstentoonstelling over Dieric Bouts: Dieric Bouts, Beeldenmaker (van 19 oktober 2023 tot en met 14 januari 2024). Nooit eerder werden zoveel werken van de Brabantse meester samengebracht in zijn thuisstad Leuven. Hier ging het om een waarborg van 39.449.500 euro.
Het KMSKA organiseerde in het najaar van 2023 zijn eerste grote tentoonstelling na de opening van het vernieuwde museum. Voor Krasse Koppen (van 20 oktober 2023 tot en met 21 januari 2024) bracht het KMSKA maar liefst 76 nationale en internationale topstukken samen van onder meer Rubens, Rembrandt en Vermeer. De Vlaamse overheid verleende een waarborg van 237.206.350 euro.
Naar aanleiding van twintig jaar Topstukkendecreet organiseerde het Departement Cultuur, Jeugd en Media in samenwerking met het MAS de tentoonstelling Zeldzaam & Onmisbaar (van 27 oktober 2023 tot en met 25 februari 2024). Het publiek kreeg een selectie van bijna honderd topstukken van bekende meesters te zien, zoals Van der Goes, Rubens, Jordaens, Ensor, Magritte, Bacon, Michelangelo en Faydherbe. De verjaardagstentoonstelling kon rekenen op een waarborg van 45.867.750 euro.
Handalfabet
6.8 Aanhoudende inspanning voor verankering Vlaamse Gebarentaal werpt vruchten af
Sinds de erkenning van Vlaamse Gebarentaal (VGT) in 2006 zijn er heel wat inspanningen geleverd om die taal meer zichtbaarheid te geven in onze samenleving. Ook in 2023 waren er een aantal opmerkelijke initiatieven. Zo konden dankzij een projectsubsidie voor het eerst dove personen afstuderen als tolk Vlaamse Gebarentaal. Daarnaast nam het Departement Cultuur, Jeugd en Media voor de eerste keer deel aan het Werelddovencongres.
Eerste dove tolken studeren af aan de KULeuven
Dove tolken zijn dove personen die naar hun eigen moedertaal of eerste taal tolken, namelijk de Vlaamse Gebarentaal. Dat is ook de taal van de Vlaamse Dovengemeenschap is, waardoor het voor dove personen minder inspanningen vergt om de tolken te begrijpen.
In 2023 studeerden de eerste dove tolken af aan de KULeuven - Campus Antwerpen. De KULeuven had voor de inrichting van deze drie semesters durende opleiding in 2021 een projectsubsidie gekregen van 30.000 euro. Met de opleiding wil de KU Leuven ook de positie van dove tolken op de arbeidsmarkt versterken. Dat is belangrijk voor dove tolken die al ervaring hebben in het werkveld, maar tot dan geen opleiding hadden kunnen volgen die aan hun specifieke noden tegemoetkomt.
Achttien cursisten brachten de opleiding tot een goed einde en kregen een getuigschrift van tolk Vlaamse Gebarentaal. Daarmee kunnen ze voortaan aan het werk zoals horende tolken en worden ze ingeschakeld voor opdrachten van de Adviescommissie Vlaamse Gebarentaal, zoals tolken voor doofblinde leden of vertalen van info naar VGT-filmpjes.
Vlaamse vertegenwoordiging op het Werelddovencongres in Zuid-Korea
De voorzitter en secretaris van de Adviescommissie Vlaamse Gebarentaal namen in juli 2023 deel aan het World Federation of the Deaf Congress in het Zuid-Koreaanse Jeju. Dat congres wordt al sinds 1951 om de vier jaar georganiseerd en ijvert wereldwijd voor de rechten van doven en hun gemeenschap.
Een internationaal gezelschap van doven, slechthorenden en hun tolken wisselden er informatie uit over de stand van zaken rond de erkenning en borging van gebarentalen, de obstakels voor gebarentaalgemeenschappen en de strijd om gehoord, begrepen en gelijk behandeld te worden. Ons departement was voor het eerst aanwezig op dit congres. De boeiende lezingen en interessante gesprekken met gebarentaligen en tolken uit andere landen hebben tot nieuwe inzichten en netwerken geleid, waarmee we verder aan de slag gaan.