6. Veranderend beleidslandschap
Foto © Stad Brugge
Nieuwe maatschappelijke uitdagingen of evoluties in de eigen beleidscontext of op andere niveaus: al die factoren zetten ook het cultuur-, jeugd- en mediabeleid in beweging en vereisen aanpassingen aan de regelgeving. Zo werkten we in het laatste jaar van de regeerperiode nog enkele trajecten af, net op tijd voor de nieuwe Vlaamse Regering.

6.1 Maak kennis met de nieuwe Vlaamse ministers van Cultuur, Jeugd en Media

6.2 Nieuw decreet Sociaal-cultureel Volwassenenwerk stimuleert verbinding, innovatie en participatie

6.3 Nieuwe stimuleringsregeling voor de Vlaamse audiovisuele sector

6.4 Nieuw Bovenlokaalcultuurdecreet stimuleert culturele samenwerking en participatie

6.5 Tijdelijk subsidiereglement geeft impuls aan kleinere cultuurprojecten

6.6 Sterker topstukkenbeleid dankzij vereenvoudigde regels en invoering voorkooprecht
6.1 Maak kennis met de nieuwe Vlaamse ministers van Cultuur, Jeugd en Media
Op 30 september 2024 legden de ministers van de nieuwe Vlaamse Regering de eed af, onder wie ook de nieuwe ministers van Cultuur, Jeugd en Media: Caroline Gennez, Melissa Depraetere en Cieltje Van Achter. Voor het Departement Cultuur, Jeugd en Media was het daarna uitkijken naar hun respectieve beleidsnota’s. Daarin schetst elke minister de doelstellingen en uitdagingen waaraan ze de komende jaren samen met ons wil werken. Een korte vooruitblik.
Cultuur in het hart van de samenleving
Caroline Gennez is Vlaams minister van Welzijn, Cultuur, Armoede en Gelijke Kansen.
In haar beleidsnota Cultuur benadrukt minister Gennez de maatschappelijke waarde van cultuur. Ze streeft naar een betaalbaar, bereikbaar en toegankelijk cultuuraanbod voor alle Vlamingen en wil in vertrouwen samenwerken met de culturele en creatieve sectoren. Daarnaast zet ze in op verbinding met andere beleidsdomeinen en ambieert ze een Vlaamse cultuursector die internationaal toonaangevend blijft.

“In Vlaanderen staan we aan de vooravond van een nieuw cultuurbeleid dat de kracht van onze culturele sectoren ten volle wil aandrijven en drempels maximaal weghaalt: cultuurbeleving moet een basisrecht zijn voor iedereen.”
Caroline Gennez
Alle kinderen en jongeren in Vlaanderen kansen geven
Melissa Depraetere is Vlaams vice-minister-president en bevoegd voor Wonen, Energie en Klimaat, Toerisme en Jeugd.
In haar beleidsnota Jeugd wil minister Depraetere de stem vertolken van alle kinderen en jongeren in Vlaanderen en hun belangen behartigen. Ze zet in op een veilige omgeving voor elk kind en werkt via een ambitieus jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan verder aan een kindvriendelijk Vlaanderen. Met een versterkt Jeugddecreet wil ze het jeugdwerk uitbreiden en laten groeien, het jeugdaanbod verbreden en investeren in jeugdinfrastructuur.

“Als ex-Chiroleidster ben ik enorm trots op het jeugdwerk in al zijn diversiteit. Als minister van Jeugd zal ik mij keihard inzetten om samen met de jeugdsector een sterk geïntegreerd jeugdbeleid vorm te geven om jongeren alle kansen te geven.”
Melissa Depraetere
Innovatie en samenwerking in het Vlaamse medialandschap
Cieltje Van Achter is Vlaams minister van Brussel en Media.
In haar beleidsnota Media focust minister Van Achter op een sterker en innovatiever medialandschap. Zo wil ze een eerlijk speelveld creëren tegenover internationale spelers en samenwerking tussen Vlaamse mediabedrijven stimuleren. Daarnaast investeert ze in innovatie in de media- en gamesector, zodat we in Europa aan de top blijven. Verder zet ze in op mediawijsheid bij jongeren en wil ze de strijd tegen desinformatie blijven voeren.
Foto © Stad Brugge
6.2 Nieuw decreet Sociaal-cultureel Volwassenenwerk stimuleert verbinding, innovatie en participatie
Sinds 1 april 2024 is het nieuwe decreet Sociaal-cultureel Volwassenenwerk van kracht. Met dat decreet wil de Vlaamse overheid bijdragen aan een duurzame, inclusieve, niet-gesegregeerde, solidaire en democratische samenleving. Om dat te realiseren erkent en subsidieert het decreet sociaal-culturele volwassenenorganisaties, die door hun verbindende, kritische en laboratoriumrol een bijzondere plaats innemen in het democratische proces.
De vinger aan de maatschappelijke pols
Sociaal-culturele volwassenenorganisaties werken op het snijpunt van verschillende maatschappelijke domeinen, zoals cultuur, gezondheid, leefmilieu, mobiliteit en verkeer, recreatie, onderwijs en vorming, welzijn. Ze richten zich op volwassenen in hun vrije tijd en spreken hen aan in hun diverse levensdomeinen, zoals werk, gezin, vrije tijd of buurt.
Sociaal-culturele volwassenenorganisaties moedigen mensen aan om deel te nemen aan:
- informele netwerken (sociale participatie, bv. in buurtwerkingen);
- maatschappelijke instellingen (maatschappelijke participatie, bv. in milieu of welzijnsinitiatieven);
- kunst en cultuur (culturele participatie, bv. in amateurkunsten en erfgoed);
- politiek en beleid (politieke en beleidsparticipatie, bv. inspraak in lokaal beleid).
Sociaal-culturele participatie zorgt immers voor meer dialoog, emancipatie en gedeeld burgerschap. Bovendien brengt het ook moeilijke maatschappelijke vraagstukken op de publieke agenda.
Verbindend, kritisch en vernieuwend
Sociaal-culturele volwassenenorganisaties hebben drie kernrollen te vervullen:
- verbindend: mensen samenbrengen en sociale netwerken versterken;
- kritisch: reflectie en debat over maatschappelijke thema’s stimuleren;
- laboratorium: experimenteren met vernieuwende oplossingen.
Sociaal-cultureel volwassenenwerk draait om (vaak) langzame, diepgaande verandering bij individuen, groepen of de hele samenleving. Om dat te realiseren zetten organisaties in hun werking in op vier processen, de zogenaamde sociaal-culturele functies:
- cultuurfunctie: cultuur als middel voor maatschappelijke betrokkenheid;
- leerfunctie: vorming en educatie;
- maatschappelijke bewegingsfunctie: mensen mobiliseren rond maatschappelijke thema’s;
- gemeenschapsvormende functie: sociale cohesie versterken.
Focus op maatschappelijke innovatie
Het decreet wil het sociaal-cultureel volwassenenwerk versterken in zijn rol als laboratorium voor een betere samenleving. Door die rol te benadrukken, worden organisaties gestimuleerd om vernieuwende oplossingen te ontwikkelen voor maatschappelijke uitdagingen. Ook via projectsubsidies wil het decreet meer ruimte geven aan experiment en innovatie.
Financiële ondersteuning
Vlaanderen blijft met dit decreet investeren in een dynamisch en inclusief sociaal-cultureel landschap en voorziet daarvoor de volgende ondersteuningsvormen:
- werkingssubsidies voor organisaties met een landelijke werking;
- werkingssubsidies voor organisaties met een regionale werking;
- projectsubsidies voor de realisatie van een maatschappelijk innovatief en experimenteel project;
- tussenkomsten in de kosten voor initiatieven met buitenlandse actoren.
Het decreet voorziet daarnaast werkingssubsidies voor een steunpunt en een belangenbehartiger.
Lees meer over het nieuwe decreet en ontdek de subsidiemogelijkheden.
Foto © VRT
6.3 Nieuwe stimuleringsregeling voor de Vlaamse audiovisuele sector
Sinds 1 januari 2025 geldt in Vlaanderen een nieuwe regeling die een financiële bijdrage aan de productie van audiovisuele werken oplegt, als stimulans voor de audiovisuele sector. Deze stimuleringsregeling is van toepassing op dienstenverdelers en private omroepen die niet-lineaire televisiediensten aanbieden. Nieuw en uniek binnen de EU is dat ze ook van videoplatformdiensten als Instagram, TikTok of Youtube een bijdrage eist, omdat die in Vlaanderen inkomsten halen uit Vlaamse audiovisuele content.
Doel: kwaliteitsvolle Vlaamse producties
De nieuwe stimuleringsregeling is vastgelegd in een decreet van 1 maart 2024 en een besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 2024. Ze is bedoeld om kwaliteitsvolle producties structureel te ondersteunen en de Vlaamse audiovisuele sector te versterken. Die vervult immers een belangrijke culturele, democratische en maatschappelijke rol. Bij de toepassing van de regeling staat de inhoudelijke kwaliteit voorop.

Foto © ONDER VUUR
Bijdragen en vrijstellingen
De nieuwe regeling biedt de betrokken spelers twee opties voor hun bijdrage:
- een rechtstreekse investering in de productie van audiovisuele werken;
- een gelijkwaardige financiële bijdrage aan het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF).
Vrijstellingen gelden voor aanbieders die een micro-onderneming zijn of aanbieders die minder dan 0,5% van de bevolking in Vlaanderen bereiken.
De jaarlijkse bijdragen zijn hoger dan vroeger:
- Dienstenverdelers kunnen kiezen tussen een forfaitair bedrag van 7 miljoen euro óf een bedrag van 3 euro per abonnee.
- Aanbieders van niet-lineaire televisiediensten en videoplatformdiensten hebben de keuze tussen een forfaitair bedrag van 7 miljoen euro óf een percentage van hun omzet (van 2% tot 4%). Spelers met meer omzet dragen procentueel meer bij dan spelers met minder omzet.

Foto © Behind The Scenes
Evaluatie en juridische uitdagingen
De impact van de stimuleringsregeling wordt jaarlijks gemonitord om de financiële gevolgen voor de sector na te gaan. In 2027 zal de Vlaamse Regering de regeling evalueren en eventueel aanpassingen voorstellen.
Ondertussen kreeg de nieuwe regeling internationale aandacht omdat ze als voorbeeld voor andere EU-lidstaten zou kunnen dienen. Dat leidde tot een juridische uitdaging: in september 2024 stapten Google, Meta en TikTok naar het Grondwettelijk Hof om de regeling aan te vechten. Het Departement Cultuur, Jeugd en Media zal de regeling daar verdedigen en het belang ervan voor de Vlaamse audiovisuele sector benadrukken.
Foto © Stijn Bollaert
6.4 Nieuw Bovenlokaalcultuurdecreet stimuleert culturele samenwerking en participatie
Na een intensief traject van twee jaar heeft Vlaanderen een nieuw instrument om bovenlokale culturele spelers en werkingen te ondersteunen en versterken: het Bovenlokaalcultuurdecreet van 8 maart 2024. Samenwerking, innovatie en participatie vormen de rode draad door het decreet. Met acht subsidielijnen stimuleert het culturele verbinding en kruisbestuiving tussen gemeenten, sectoren en beleidsniveaus. Zo blijft Vlaanderen investeren in een veelzijdig en dynamisch cultuurlandschap.
Focus op samenwerking, innovatie en participatie
Dit nieuwe decreet kwam tot stand na een evaluatie van het Bovenlokaal Cultuurdecreet van 2018. Ook bepaalde aspecten van het opgeheven Participatiedecreet en het decreet Lokaal Cultuurbeleid kregen onderdak in dit nieuwe decreet.
Het nieuwe Bovenlokaalcultuurdecreet behoudt de krachtlijnen van 2018: een kwalitatieve, duurzame, diverse en geïntegreerde bovenlokale cultuurwerking uitbouwen, stimuleren en verbeteren en participatie bevorderen.
Het decreet steunt op vijf principes:
- Het ondersteunt en stimuleert bovenlokale culturele sectoren en disciplines om transversaal samen te werken.
- Het erkent en versterkt de verbindende rol van het bovenlokale veld tussen het lokale en het Vlaamse cultuurbeleid.
- Het besteedt aandacht aan regionale verschillen.
- Het stimuleert samenwerkingen met andere beleidsvelden binnen een cultureel ecosysteem.
- Het focust op innovatie en vernieuwende voorbeeldwerkingen.
Acht subsidielijnen voor een sterker cultuurlandschap
Het Bovenlokaalcultuurdecreet voorziet acht subsidielijnen om die doelstellingen te realiseren.
- Projectsubsidies voor kleine, bovenlokale cultuurprojecten
- Projectsubsidies voor grote, transversale bovenlokale cultuurprojecten > Doel: de praktijken en dynamieken in het bovenlokale cultuurlandschap stimuleren en ondersteunen.
- Werkingssubsidies aan intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor een bovenlokale cultuurwerking
- Werkingssubsidies aan intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor een bovenlokaal netwerk vrijetijdsparticipatie > Doel: hun rol en positie als spil en regisseur in hun werkingsgebied versterken.
- Werkingssubsidie voor een steunpunt voor bovenlokale cultuur > Doel: zijn rol als ondersteuner en aanjager van het bovenlokale culturele veld versterken.
- Werkingssubsidies voor Brusselse gemeenten om een Nederlandstalig cultuurbeleid te voeren
- Werkingssubsidies voor Brusselse gemeenten om een Nederlandstalige openbare bibliotheek te organiseren > Doel: gemeentelijke culturele initiatieven in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad ondersteunen.
- Werkingssubsidies voor de Vlaamse Gemeenschapscommissie > Doel: de uitbouw van een duurzaam bovenlokaal cultuurbeleid en een bovenlokaal netwerk vrijetijdsparticipatie in Brussel ondersteunen.
Al die instrumenten moeten zorgen voor een sterk bovenlokaal cultuurlandschap in Vlaanderen en Brussel. De afgelopen jaren is immers duidelijk geworden dat die bovenlokale spelers, praktijken en dynamieken steeds belangrijker worden. Samenwerking en kruisbestuiving worden steeds vaker als een voordeel ervaren. Met het nieuwe Bovenlokaalcultuurdecreet wil de Vlaamse overheid die evolutie nog verder ondersteunen. Want het rijke Vlaamse cultuurlandschap verdient het!
Foto © AB
6.5 Tijdelijk subsidiereglement geeft impuls aan kleinere cultuurprojecten
Met een experimenteel subsidiereglement voor kleinschalige bovenlokale cultuurprojecten wil Vlaanderen kleinere cultuur- en jeugdspelers aanmoedigen om over de gemeentegrenzen heen samen te werken. En dat bleek in 2024 al meteen een succes. Met een budget van iets meer dan 1 miljoen euro konden we maar liefst 56 projecten ondersteunen. Het reglement loopt nog tot eind 2026 en bereidt de overgang voor naar het nieuwe Bovenlokaalcultuurdecreet, waarin een gelijkaardige projectlijn is opgenomen.
Meer kansen voor kleinere spelers
Dit experimentele subsidiereglement is sinds begin 2024 van kracht en loopt over een periode van 3 jaar. Het is een aanvulling op de projectsubsidielijn in het Bovenlokaal Cultuurdecreet van 2018, waar kleinere en minder professionele cultuur- en jeugdspelers moeilijk toegang krijgen tot een subsidie. Met dit reglement wordt de drempel verlaagd: het biedt steun aan kortlopende projecten (maximaal 1 jaar) met een beperktere (financiële) omvang. De procedure van aanvraag tot beslissing (3 maanden) is ook een stuk korter.
1 miljoen extra voor kleinschalige bovenlokale projecten
De 2 aanvraagrondes in 2024 waren goed voor 124 ontvankelijke subsidieaanvragen en 56 goedgekeurde projecten die samen 1.008.450 euro subsidies ontvingen. Dat bedrag kwam boven op de 5.146.205 euro die in 2024 werd toegekend voor de projectsubsidielijn binnen het decreet.
Uit een eerste evaluatie blijkt dat vooral niet-professionele spelers met dit reglement voor het eerst subsidies aanvragen bij de Vlaamse overheid en dat veel projecten inzetten op talentontwikkeling bij amateurkunstenaars. Een bevraging na de eerste ronde bevestigde ook de toegankelijkheid van de aanvraagprocedure, waardoor de juiste spelers bereikt worden. Het reglement blijft ook in 2025 en in 2026 van kracht, met indiendeadlines op 1 maart en 1 september.
Overgang naar het nieuwe Bovenlokaalcultuurdecreet
Dit tijdelijke subsidiereglement ondersteunt mee de overstap naar het Bovenlokaalcultuurdecreet van 8 maart 2024, waarin intergemeentelijke samenwerkingsverbanden met een bovenlokale cultuurwerking een grotere rol krijgen. Vanaf 2027 zullen zij immers de inhoudelijke beoordeling van de kleine projecten op zich nemen. Alleen aanvragers uit regio’s met een gesubsidieerd intergemeentelijk samenwerkingsverband kunnen dan nog een aanvraag voor die projectlijn indienen.
Tot dan blijft dit reglement een interessante experimenteerruimte voor kleine projecten. Meer zelfs, het toont lokale besturen de meerwaarde om deel uit te maken van een intergemeentelijk samenwerkingsverband.
Benieuwd naar dit reglement? Laat je inspireren door de kleinschalige bovenlokale cultuurprojecten die in 2024 steun kregen.
Treurend Ouderpaar - Foto © Hugo Maertens
6.6 Sterker topstukkenbeleid dankzij vereenvoudigde regels en invoering voorkooprecht
Op 1 juni 2024 trad een wijziging van het Topstukkendecreet en het Onroerenderfgoeddecreet in werking. Met deze aanpassing wordt de regelgeving rond fysieke ingrepen vereenvoudigd voor eigenaars en beheerders van topstukken en krijgt de Vlaamse overheid meer mogelijkheden om waardevol cultureel erfgoed te beschermen door de invoering van een voorkooprecht.
Duidelijkheid bij dubbel beschermde topstukken
Een topstuk dat opgenomen is in de Topstukkenlijst kan zowel door het Topstukkendecreet als het Onroerenderfgoeddecreet beschermd zijn. Die dubbele bescherming maakte de regelgeving complex voor eigenaars en beheerders. Daarom was een aanpassing nodig.
Sinds 1 juni 2024 geldt voor dubbel beschermde topstukken enkel nog het Topstukkendecreet om toelating en subsidies voor fysieke ingrepen aan te vragen. Voor het verplaatsen van een dubbel beschermd topstuk moet wel nog steeds toelating gevraagd worden aan het agentschap Onroerend Erfgoed of aan de onroerenderfgoedgemeente die het topstuk onder haar bevoegdheid heeft.

Passieretabel Sint-Dimpnakerk in Geel - Foto © Pascale Van Kerckvoorde
Voorkooprecht voor Vlaamse Gemeenschap
Het gewijzigde Topstukkendecreet geeft de Vlaamse Gemeenschap nu ook een voorkooprecht bij openbare verkopen van topstukken in Vlaanderen en Brussel. Dat recht geldt voor topstukken die op de Topstukkenlijst staan, maar ook voor cultuurgoederen die voldoen aan de criteria ‘zeldzaam en onmisbaar’ van het decreet.
Met dit voorkooprecht kan de Vlaamse overheid waardevolle stukken aankopen aan de prijs van het laatste bod. Zo blijft kostbaar cultureel erfgoed in Vlaanderen bewaard en worden publieke collecties verrijkt.
Eenvoudigere regels voor fysieke ingrepen en een voorkooprecht bij openbare verkopen: met deze aanpassingen geven we het topstukkenbeleid een stevig duwtje in de rug.
