7. Reflectie
M Leuven - Foto © Wouter Van Vooren
Terugkijken, onderzoeken en evalueren zijn essentieel om beleidsaspecten te verbeteren. Zo blikten we terug op 20 jaar Kunstendecreet en 25 jaar kwaliteitslabels. We lieten onderzoeken hoe het met onze jeugd gesteld is en wie er deelneemt aan sociaal-cultureel volwassenenwerk. In het kunstboek REFLECTIES brachten we onze rijke collectie kunstwerken op een unieke manier in tekst en beeld.

7.1 REFLECTIES – Blikken op de Collectie Vlaamse Gemeenschap

7.2 Hoe gaat het met onze jeugd? Eerste resultaten van de JOP-monitor 2023

7.3 Toekomst Innovatieve Partnerprojecten: beleidsevaluatie wijst de weg

7.4 Twintig jaar Kunstendecreet: evolutie en impact op de kunstensector

7.5 Deelnemers aan sociaal-cultureel volwassenenwerk: wie zijn ze en wat drijft hen?

7.6 25 jaar kwaliteitslabels in Vlaanderen: erkenning voor een sterke erfgoedwerking

7.7 Degelijke kadervorming voor kwaliteitsvol jeugdwerk: inzichten en verbeterkansen

7.8 Kunst als brug tussen mens en omgeving in tijden van socio-ecologische transitie

7.9 Eén gedeelde visie en heldere afspraken cruciaal voor de evolutie naar regiobibliotheken

7.10 Naar een sterker beleid voor Vlaamse Gebarentaal: evaluatie decreet en verbetervoorstellen
7.1 REFLECTIES – Blikken op de Collectie Vlaamse Gemeenschap
Op 15 april 2024 stelde het Departement Cultuur, Jeugd en Media het kunstboek 'REFLECTIES – Blikken op de Collectie Vlaamse Gemeenschap' voor, samen met auteurs Koenraad Jonckheere en Lien Vandenberghe en uitgeverij Hannibal Books. Dit visueel sterke boek brengt voor het eerst de veelzijdigheid en rijkdom van de collectie in beeld, aan de hand van foto’s en korte reflecties van de auteurs: het resultaat van jarenlang verzamelen.
Over de Collectie Vlaamse Gemeenschap
De Collectie Vlaamse Gemeenschap omvat alle erfgoed- en kunstcollecties die ons departement in naam van de Vlaamse Regering beheert. De collectie
- begon in 1860 met de eerste aankopen door de Belgische Staat;
- bevat meer dan 40.000 objecten;
- omvat werk van Vlaamse meesters én lokale kunstenaars;
- bevat naast kunstwerken ook kunstenaarsarchieven en historische objecten;
- wordt bewaard op meer dan 1.000 locaties, zoals musea, universiteiten en overheidsinstellingen.

“De Collectie Vlaamse Gemeenschap is van ons allemaal en net daarom is haar publieke ontsluiting zo belangrijk. Dat is wat dit boek op een prachtige en originele manier doet.”
Jan Jambon, voormalig Vlaams minister van Cultuur
Hoe vat je zo’n complexe collectie samen in één boek?
Om die uitdaging aan te gaan werkten we samen met Hannibal Books, een internationaal gerenommeerde uitgeverij van kunst- en fotoboeken. Kunsthistoricus Koenraad Jonckheere en zijn assistente en coauteur Lien Vandenberghe werden betrokken als auteurs.
In overleg met het departement werd een concept uitgewerkt. Eerst werd een longlist van kunstwerken herleid tot een definitieve selectie. Er werd beeldmateriaal verzameld en auteursrechten geregeld. Daarna werden de teksten geschreven, herwerkt en verfijnd. De lay-out kreeg meerdere versies tot het eindresultaat klaar was.
“Daar begint en eindigt beeldende kunst: in haar vermogen om in één beeld een wereld van betekenis vast te houden, als een oneindig vraagstuk over … welja … alles. Kunst is niet wat het is. Het is wat het wordt.”
Koenraad Jonckheere, auteur
Een kunstboek vol verrassingen
Het resultaat is een boek dat het midden houdt tussen een kunstboek, een fotoboek en een salontafelboek. REFLECTIES brengt topstukken samen met verborgen parels. Heden en verleden worden met elkaar verweven tot een visueel spektakel.
Zo laat het boek je kennismaken met werk van oude meesters als Jan van Eyck en Peter Paul Rubens, maar ook met schilders uit de 19de en 20ste eeuw, zoals James Ensor en Paul Delvaux. Daarnaast ontdek je bekend en minder bekend werk van hedendaagse kunstenaars als Berlinde De Bruyckere, Stephan Vanfleteren en Luc Tuymans.
Laat je verrassen door deze wonderlijke combinaties, unieke perspectieven en een frisse blik op kunst. Veel lees- en herleesplezier!
Foto © Tongeren
7.2 Hoe gaat het met onze jeugd? Eerste resultaten van de JOP-monitor 2023
Hoe gaat het met jongeren in Vlaanderen? Hoe ervaren ze hun leven? Die vraag staat centraal in de vijfjaarlijkse bevraging van het Jeugdonderzoeksplatform (JOP) over de leefwereld van jongeren. In 2023 deelden meer dan 7.000 jongeren tussen 12 en 25 jaar hun ervaringen. In dit artikel zoomen we dieper in op drie bevindingen uit de thema’s welbevinden, vrije tijd en engagement. Die schetsen een overwegend positief beeld, maar wijzen ook op sociale ongelijkheden.
De ‘staat van de jeugd’: een belangrijke peiling
Om de vijf jaar brengt het Jeugdonderzoeksplatform in kaart hoe het gaat met kinderen en jongeren in Vlaanderen en Brussel. Deze ‘staat van de jeugd’, ook JOP-monitor genoemd, helpt ook om ontwikkelingen op lange termijn te volgen.
Daarnaast vormt het een belangrijke basis voor het voeren van een onderbouwd jeugd- en kinderrechtenbeleid. De bevraging van 2023 was al de vijfde editie en maakt deel uit van de voorbereiding van een nieuw Vlaams jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan (JKP).
Welbevinden, vrije tijd en engagement: wat leren de cijfers ons?
- Jongeren zijn overwegend veerkrachtig Op het vlak van welbevinden zijn de cijfers vrij positief, ondanks bezorgdheden in het publieke debat. Meer dan de helft van de jongeren geeft aan tevreden te zijn met hun leven en ruim een derde vindt zijn leven uitstekend. Jongeren omschrijven zichzelf ook als veerkrachtig. Helaas geldt dat niet voor iedereen: meisjes, jongeren die zich als non-binair identificeren en jongeren uit financieel kwetsbare gezinnen scoren bijvoorbeeld slechter.
- Verenigingen zijn populair, maar niet voor iedereen Ruim 7 op de 10 jongeren neemt deel aan de activiteiten van een vereniging. Sportverenigingen zijn het populairst, op de voet gevolgd door jeugdverenigingen. Voor wie opgroeit in een kwetsbare situatie blijft de stap naar een vereniging echter groot. Jongeren die ondervertegenwoordigd zijn in de 'klassieke' verenigingen, vinden vaak wél aansluiting bij doelgroepgerichte verenigingen.
- Vrijwillig engagement is niet altijd gelinkt aan een vereniging Driekwart van de jongeren engageert zich vrijwillig maar niet altijd via een officiële organisatie of vereniging. Iets meer dan een derde van de jongeren nam een officiële vorm van engagement op tijdens het laatste jaar in een vereniging of op een evenement. Sociale verschillen blijken daarbij een grotere rol te spelen: het jeugdwerk is bijvoorbeeld gemiddeld populairder bij jongeren met hoogopgeleide ouders of zonder migratieachtergrond.
Inspiratiedag: dialoog over de eerste resultaten
De eerste resultaten binnen deze drie thema’s tonen aan dat er wel wat sociale ongelijkheden spelen. Tijdens de inspiratiedag op 5 februari 2024 bespraken onderzoekers en deelnemers die resultaten in interactieve werksessies. Sociale ongelijkheid was daar een van de thema’s, naast welbevinden, vrije tijd en engagement.
Meer weten? De publicatie 'Bevindingen uit de JOP-monitor 2023' is nu gratis en integraal beschikbaar op de website van het Jeugdonderzoeksplatform. In 2025 zal het platform nog andere resultaten uit de bevraging bekendmaken.

Kloostergang Levi Lenaerts - Foto © Teseum
7.3 Toekomst Innovatieve Partnerprojecten: beleidsevaluatie wijst de weg
De subsidielijn Innovatieve Partnerprojecten stimuleert al acht jaar innovatie en samenwerking over sectoren heen. Een recente beleidsevaluatie toont echter aan dat de impact voor de brede cultuursector beperkt blijft. Het voorstel van de onderzoekers is om de subsidielijn grondig aan te passen en zo drempels voor cross-sectorale samenwerking weg te nemen. Het Departement Cultuur, Jeugd en Media gaat in 2025 aan de slag om dat voorstel verder uit te werken.
Beleidsevaluatie: aanleiding en werkwijze
Naast de verplichting vanuit Vlaanderen om subsidielijnen om de vijf jaar te evalueren, wilden we zelf ook weten of dit subsidie-instrument nog doeltreffend is. Het culturele landschap is sinds de invoering ervan in 2017 immers sterk veranderd, met nieuwe beleidsinitiatieven en beleidsinstrumenten.
De beleidsevaluatie, uitgevoerd door IDEA Consult, liep van januari tot en met oktober 2024. Via verschillende onderzoeksmethoden werden de effecten en toekomstmogelijkheden van de subsidielijn onderzocht.
Belangrijkste conclusies
De onderzoekers kwamen tot de volgende bevindingen:
- De doelstellingen (cross-sectorale samenwerking en innovatie) zijn te breed geformuleerd, wat leidt tot interpretatieverschillen en onduidelijkheid.
- Ondanks interesse in samenwerking met andere sectoren ervaren cultuurorganisaties nog te veel drempels, zoals: > een gebrek aan expertise rond innovatie; > beperkte financiële middelen; > geen netwerk voor niet-culturele organisaties > weinig waardering voor de inbreng van culturele partners; > geen actoren om bruggen te slaan tussen culturele en niet-culturele organisaties.
- Het budget en bereik van de subsidielijn zijn beperkt in verhouding tot de oorspronkelijke doelstellingen.
- Deelnemende organisaties zijn tevreden over hun project, maar ervaren drempels om de cross-sectorale samenwerking na afloop van de projectfinanciering verder te zetten.

Waterlab Event - Foto © Thomas Uyttendaele
De toekomst van de subsidielijn
IDEA Consult stelt voor om het luik cross-sectorale samenwerking en het luik innovatie uit elkaar te trekken en twee types financiering te voorzien:
- trajectfinanciering voor het verkennen van nieuwe cross-sectorale partnerschappen;
- projectfinanciering voor cross-sectorale innovatie.
Dat zou zorgen voor een duidelijker doel per type financiering, een bredere instroom van organisaties en zou bovendien de drempels voor cross-sectoraal werken wegnemen.
In 2025 werkt het team Transversaal Beleid van het departement aan een hervormingsplan op basis van de aanbevelingen uit de evaluatie én de eigen inzichten uit de voorbije projectjaren. Het doel: een doeltreffender en toegankelijker subsidie-instrument, dat vernieuwing en samenwerking met niet-culturele sectoren écht versterkt.
Benieuwd welke projecten de subsidielijn de voorbije jaren al heeft opgeleverd? Bekijk ons inspiratiemagazine.
Foto © Sigrid Spinnox
7.4 Twintig jaar Kunstendecreet: evolutie en impact op de kunstensector
In 2024 vierde het Kunstendecreet zijn 20ste verjaardag. Dat decreet vormt het belangrijkste beleidskader voor de professionele kunsten in Vlaanderen en ondersteunt kunstenaars, collectieven, kunstwerkers, organisaties en instellingen. Met werkingssubsidies, beurzen, projectsubsidies en steun voor internationale initiatieven heeft het Kunstendecreet bijgedragen aan een bloeiend kunstenlandschap. Maar hoe heeft het zich in de afgelopen twee decennia ontwikkeld? Een terugblik.
In 2004 werd het Kunstendecreet ingevoerd als overkoepelend subsidiekader voor alle kunsten. Het verving eerdere specifieke regelgeving zoals het Podiumkunstendecreet en het Muziekdecreet. Na twintig jaar blijven de basisideeën nog steeds overeind: een duurzaam en divers kunstenlandschap, vrije ruimte voor artistiek initiatief, internationale samenwerking, bottom-up aanvragen, beoordeling door experten uit de kunstensector zelf, met artistieke kwaliteit als belangrijkste criterium. Wel evolueerde het decreet om beter in te spelen op de noden van de sector.
Belangrijke hervormingen van 2013 tot vandaag
2013: focus op functies Na enkele kleine decreetswijzigingen volgde in 2013 een grondige hervorming, die disciplines en functies introduceerde: ontwikkeling, productie, presentatie, participatie en reflectie. Daardoor konden aanvragers hun werking gerichter positioneren. Ook de steun voor ondernemerschap en internationale promotie kreeg meer aandacht. Daarnaast kwamen er vaste kunstinstellingen en ondersteunende organisaties, zoals Kunstenpunt en Vlaams Architectuurinstituut (VAi). De vaste commissie werd vervangen door een wisselende groep experten uit een grotere pool, om de aanvragen binnen het Kunstendecreet te beoordelen.
2018: vereenvoudiging en kennisopbouw Na een evaluatie en bevraging van de sector werd het decreet in 2018 opnieuw aangepast. De adviesprocedure werd vereenvoudigd en de werklast verlaagd, onder meer door het schrappen van de verplichting om jaarlijks een actieplan in te dienen. Om de kwaliteit van de beoordelingen te verhogen, werden een aantal vaste leden aan beoordelingscommissies toegewezen. Daarnaast ging er meer aandacht naar landschapszorg.
2021: vernieuwing en internationalisering De meest recente hervorming in 2021 – opnieuw met participatie van de sector – bracht verdere vernieuwing en leidde tot het huidige Kunstendecreet. Het beurzensysteem werd opgesplitst in ondersteuning voor opkomend talent en bewezen talent. Een aantal grotere kunstenhuizen kregen een duurzamer subsidieperspectief met engagementen voor twee beleidsperiodes. Verder werd het instrumentarium voor internationalisering uitgebreid en werd een Landschapscommissie opgericht, die met een overkoepelend blik de zorg voor het hele kunstenlandschap op zich neemt.
Cijfers uit 2024: de impact van het Kunstendecreet
In 2024 werden 1.758 subsidieaanvragen behandeld door 36 commissies met in totaal 331 experten. Enkele kerncijfers:
- Projectsubsidies: 572 aanvragen, waarvan 268 goedgekeurd (10.917.371 euro)
- Beurzen: 533 aanvragen, waarvan 180 toegekend (2.050.500 euro)
- Internationale ondersteuning: > Residentiebeurzen: 179 aanvragen, waarvan 43 toegekend (251.040 euro); > Internationale presentatieprojecten: 77 aanvragen, waarvan 40 goedgekeurd (858.750 euro); > Tegemoetkoming voor internationale presentatiemomenten: 397 aanvragen, waarvan 315 toegekend (885.458 euro).
Daarnaast werd in 2024 voor een totaalbedrag van 186.981.000 euro aan werkingssubsidies toegekend (aan kunstenorganisaties, kunstinstellingen en organisaties met specifieke kerntaken).
Het Kunstendecreet blijft dus een cruciale rol spelen in de ondersteuning van de Vlaamse kunstensector, zowel in Vlaanderen als op het internationale toneel.
Foto © Vluchtelingenwerk
7.5 Deelnemers aan sociaal-cultureel volwassenenwerk: wie zijn ze en wat drijft hen?
Wie neemt deel aan sociaal-cultureel volwassenenwerk en wat betekent deelname voor hen? Dat liet het Departement Cultuur, Jeugd en Media onderzoeken door KU Leuven (HIVA) en VUB (TOR-onderzoeksgroep). Dit onderzoek naar de waarde en betekenis van deelname resulteerde in zes aanbevelingen voor de sector en het beleid om het sociaal-cultureel werk toekomstbestendig te maken.
Brede bevraging met diverse methodes
Voor het eerst sinds 2010 werd de sector opnieuw grondig tegen het licht gehouden. Wie zijn de deelnemers? Hoe en waaraan nemen ze deel en waarom? Welke lessen kunnen organisaties (of de sector als geheel) trekken zodat ze klaar zijn voor de toekomst? Ruim 4.000 deelnemers, professionals en experten formuleerden antwoorden en boden inzichten.
Het onderzoek bestond uit een kwantitatief en een kwalitatief luik. Via een online survey, beschikbaar in 5 talen (Nederlands, Engels, Frans, Turks en Arabisch), gaven 4.221 deelnemers van 34 erkende organisaties hun input. Daarnaast brachten diepte-interviews met 19 deelnemers en een rondetafelgesprek met 7 professionals uit de sociaal-culturele sector extra inzichten. De onderzoekers streefden bewust naar een diverse groep respondenten om een zo breed mogelijk beeld van de sector te krijgen.
Zes aandachtspunten voor de toekomst
Uit de resultaten van de studie komen zes aanbevelingen naar voor, belangrijke aandachtspunten waarmee organisaties en het beleid rekening moeten houden:
- Leeftijd: de gemiddelde leeftijd van de deelnemer stijgt.
- Ondervertegenwoordiging: bepaalde groepen nemen minder deel.
- Duurtijd: de onvoorwaardelijke en ‘eeuwige’ deelnemer wordt steeds zeldzamer.
- Cumulatief effect: participeren binnen één organisatie zet aan tot engagement in meerdere verenigingen.
- Sociale dynamiek: participatie is vaak minder individueel en dus collectiever dan gedacht.
- Persoonlijke motivatie: persoonlijke interesses en noden bepalen steeds vaker de deelname.
Deze inzichten moeten beleidsmakers en organisaties handvaten bieden om het sociaal-cultureel volwassenenwerk toegankelijker en relevanter te maken voor een brede en diverse groep deelnemers. We bekijken samen met de sector hoe we hier verder mee aan de slag kunnen gaan.
Foto © Brugge
7.6 25 jaar kwaliteitslabels in Vlaanderen: erkenning voor een sterke erfgoedwerking
Momenteel bezitten 97 musea, culturele archiefinstellingen en erfgoedbibliotheken een kwaliteitslabel. Het label is een erkenning voor collectiebeherende cultureelerfgoedorganisaties die aan de minimale kwaliteitsnormen voldoen. Met het label verzekert de Vlaamse overheid de professionele, duurzame en kwaliteitsvolle erfgoedwerking van die organisaties. 25 jaar na de eerste erkenningen zette het Departement Cultuur, Jeugd en Media dit instrument in de kijker met een online magazine en een nieuwe leidraad.
Erkenning voor bijna 100 organisaties
De voorbije 25 jaar ontvingen 97 collectiebeherende organisaties in Vlaanderen en Brussel een kwaliteitslabel. Momenteel zijn 68 musea, 20 culturele archiefinstellingen en 9 erfgoedbibliotheken erkend. Een volledig overzicht vind je in het register van erkende collectiebeherende organisaties. Voor deze organisaties is het kwaliteitslabel ook een voorwaarde om in aanmerking te komen voor werkingssubsidies en bepaalde projectsubsidies.

Foto © KVrancken
Museum Fort Liezele ontving in 2024 het kwaliteitslabel ‘door de Vlaamse overheid erkend museum'

Foto © Michel Maes
Digitaal magazine benadrukt meerwaarde
Ter ere van dit jubileum lanceerden we het digitale magazine '25 jaar kwaliteitslabels in Vlaanderen'. Daarin schetsen we de evolutie vanaf de prille professionalisering van de museumwerking tot het huidige geïntegreerde cultureel-erfgoedbeleid. Het magazine belicht het doel van het kwaliteitslabel en benadrukt de meerwaarde ervan voor musea, archieven en erfgoedbibliotheken. We blijven inzetten op een sterke cultureel-erfgoedsector en stimuleren een kwaliteitsvolle en duurzame aanpak van erfgoedwerking.
Groeien naar een erkenning
Een kwaliteitslabel wordt niet zomaar toegekend. Elke organisatie legt een heel ontwikkelingstraject af en ondergaat een grondige screening, waarbij alle aspecten van de werking worden beoordeeld. In 2024 publiceerden we ook een nieuwe leidraad voor musea, culturele archiefinstellingen en erfgoedbibliotheken. Daarin verduidelijken we de voorwaarden en criteria, met de minimale vereisten en verwachtingen. Met de nieuwe leidraad helpen we organisaties stap voor stap en op hun maat en tempo groeien naar een erkenning.
Blik op de toekomst
Ook na 25 jaar blijft het kwaliteitslabel een belangrijke stimulans voor een sterke cultureelerfgoedwerking. Collectiebeherende organisaties spelen een cruciale rol in onze samenleving. Ze bewaren en ontsluiten erfgoed en dragen bij aan het maatschappelijke debat. Met het kwaliteitslabel stimuleren we organisaties om zorgzaam en kwaliteitsvol om te gaan met collecties en met het publiek. Zo kunnen ze hun maatschappelijke rol blijven opnemen en inspelen op de verwachtingen en verantwoordelijkheden van morgen.
Red Star Line Museum - Foto © Noortje Palmers
7.7 Degelijke kadervorming voor kwaliteitsvol jeugdwerk: inzichten en verbeterkansen
Hoe zorgen we ervoor dat kinderen en jongeren in hun jeugdvereniging de beste begeleiding blijven krijgen? In 2024 onderzocht de KU Leuven de kwaliteit van de kadervormingstrajecten, die jongeren opleiden tot jeugdwerkbegeleiders. De balans is positief, maar er zijn enkele aandachtspunten, zoals de mogelijkheden van de KAVO-tool en de kwaliteit van de stages. Sturen op kwaliteit is een uitdaging, maar niet onmogelijk met de aanbevelingen van de onderzoekers.
Kadervorming: opleiding tot jeugdwerkbegeleider
Jeugdwerk in Vlaanderen wordt georganiseerd voor en door kinderen en jongeren. Jeugdverenigingen leiden jongeren op tot begeleiders via kadervormingstrajecten. Wie slaagt voor zo’n traject – na een cursus en een stage – ontvangt een attest als animator, hoofdanimator of instructeur.
Het Departement Cultuur, Jeugd en Media erkent jeugdverenigingen die kadervormingstrajecten organiseren en reikt de attesten uit. In 2023 gebeurde dat voor 6.357 jongeren via de KAVO-tool. De voorwaarden voor erkenning en attestering zijn vastgelegd in het Jeugddecreet.

Foto © Stad Tongeren
Degelijke kadervorming voor kwaliteitsvol jeugdwerk: een onderzoek
Het Instituut voor de Overheid van de KU Leuven voerde in opdracht van ons departement onderzoek naar hoe kadervorming kan bijdragen aan kwaliteitsvol jeugdwerk en hoe het departement de trajecten best kan sturen en opvolgen. De onderzoekers deden een literatuurstudie en interviewden jeugdwerkers en medewerkers van het departement. Met een enquête bereikten ze daarnaast nog 4.187 jongeren die kadervorming volgden.
Positieve resultaten, maar ruimte voor verbetering
Uit het onderzoek blijkt dat de jeugdverenigingen positief zijn over het werken met competenties en attesten die gelden voor alle jongeren en verenigingen. Ook de jongeren zijn zeer tevreden over de kadervorming. De onderzoekers beoordelen de kwaliteit van de kadervorming dan ook positief. Wel signaleren ze aandachtspunten: onder meer de mogelijkheden van de KAVO-tool, de kwaliteit en de evaluatie van de stages kunnen nog beter.
Kwaliteitsverbetering in een netwerkcontext
Kadervorming wordt georganiseerd binnen een netwerk van autonome jeugdverenigingen. De Ambrassade ondersteunt hen daarin, maar het departement heeft beperkte mogelijkheden om de kwaliteit van de trajecten te controleren. In die context is sturen op kwaliteit een uitdaging. De onderzoekers bevelen een aanpak aan waarbij rekening wordt gehouden met die netwerkcontext. Zo kunnen verenigingen elkaar inspireren of samenwerken om de kwaliteit te verhogen. Daarnaast kan het departement de verwachtingen over stageplaatsen verduidelijken en de administratieve lasten beperken.
We gaan in deze legislatuur verder aan de slag met de aanbevelingen en zullen ze in overleg met de jeugdsector vertalen naar bruikbare beleidsadviezen voor de minister.
Wil je meer weten over kadervorming? Bezoek onze website.
Eén van de voorbeelden van het rapport: EquilArbre door het kunstenaarsduo Driessens & Verstappen - Foto © Michael De Lausnay © Michael De Lausnay
7.8 Kunst als brug tussen mens en omgeving in tijden van socio-ecologische transitie
Publieke ruimtes veranderen in snel tempo, zowel in de stad als op het platteland. Hoe kan kunst een rol spelen in die transities? Een vraag die het Platform Kunst in Opdracht en de Vlaamse Landmaatschappij al langer beantwoord wilden zien. Op hun vraag onderzocht UHasselt, samen met projectleiders van publieke organisaties die bezig zijn met omgevingstransities, hoe kunst ingezet kan worden in hun organisatie. Het resultaat is een onderzoeksrapport met inzichten, praktische handvaten en inspirerende voorbeelden.
Kunst versterkt dialoog en betrokkenheid
De huidige sociale en ecologische uitdagingen zorgen voor snelle veranderingen in landelijke en stedelijke omgevingen. Dat roept vaak vragen en onzekerheden op en leidt soms tot polarisatie. Kunst kan helpen om die uitdagingen en veranderingen bespreekbaar te maken met een breder publiek. Kunstenaars hebben een andere kijk op uitdagingen, geven een stem aan wie er geen heeft (zoals dieren of planten) en creëren verbinding tussen verschillende groepen. Zo kan kunst de dialoog over socio-ecologische transities aanwakkeren.
Maar hoe kunnen organisaties kunst concreet inzetten? UHasselt ontwikkelde een participatieve onderzoeksmethode om dat te verkennen. Projectleiders van de Vlaamse Landmaatschappij, het Agentschap Wegen en Verkeer en het Agentschap Natuur en Bos onderzochten samen met kunstenaars en experten welke plaats kunst kan hebben in hun werking. Het onderzoek resulteerde in een uitgebreid rapport met praktische handvaten en inspirerende voorbeelden, die tijdens een webinar werden gedeeld.
Drie inspirerende praktijkvoorbeelden
Uit het onderzoekstraject blijkt duidelijk dat kunst op verschillende manieren een meerwaarde kan bieden bij socio-ecologische transities. Enkele voorbeelden:
- ILVO (Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek) in Melle integreerde kunst in hun innovatieve voedsellandschap, als verbinding tussen wetenschap en maatschappij. Het kunstenaarsduo Driessens & Verstappen creëerde een kunstwerk dat balanceert tussen kunst en wetenschap: een symbool voor een landbouwsector in transitie.
- Archeologische site Klare Wal: Onderzoekers van de VUB ontdekten een paalstructuur van meer dan 3.000 jaar oud. Door gebrek aan middelen kunnen de archeologen niet verder werken op de beschermde site. Een kunstenaarsduo kreeg de opdracht om de bijzondere archeologische waarde onder de aandacht te brengen en ‘het onzichtbare zichtbaar’ te maken.
- Natuursite Vloethemveld: Het Agentschap Natuur en Bos liet een artistiek masterplan ontwikkelen met handvaten om via kunstprojecten de unieke natuur- en (militair) erfgoedwaarde van de site te verbinden.
Nieuwe kansen voor kunstopdrachten
Met dit onderzoek verkenden we de rol die kunst kan spelen in socio-ecologische transities. Kunst brengt kunstenaars en opdrachtgevers samen en opent de dialoog met een breder publiek. Ook omgaan met ecologische uitdagingen blijft actueel. Daarom zal Platform Kunst in Opdracht de komende jaren nieuwe mogelijkheden verkennen voor kunstopdrachten in een duurzame en ecologische context. Meer info en inspirerende voorbeelden vind je op de website van Platform Kunst in Opdracht.
Stekene - Foto © Maarten D'hamers
7.9 Eén gedeelde visie en heldere afspraken cruciaal voor de evolutie naar regiobibliotheken
Hoe kunnen steden en gemeenten de organisatie van regiobibliotheken het best aanpakken? Is één overkoepelend model de oplossing? Onderzoekers van Arteveldehogeschool bogen zich in 2023 over die vragen, in opdracht van het Departement Cultuur, Jeugd en Media. De belangrijkste conclusie: één model voor regionale samenwerking is niet haalbaar of wenselijk, door de complexiteit van de materie en uiteenlopende contexten. Wel formuleerden de onderzoekers aanbevelingen om bibliotheken te ondersteunen in hun samenwerking.
Bibliotheken als spil van intergemeentelijke samenwerking
De Vlaamse overheid stimuleert intergemeentelijk samenwerken via het Bovenlokaal Cultuurdecreet. Dat decreet wil cultuurwerking en cultuurparticipatie over gemeentegrenzen heen bevorderen. Openbare bibliotheken zijn om historische redenen vaak de spil van intergemeentelijke samenwerking.
Door de invoering van het Eengemaakt Bibliotheeksysteem (het EBS) evolueren een aantal samenwerkingsverbanden van bibliotheken naar regiobibliotheken. Het EBS centraliseert werkprocessen en verbetert de dienstverlening, wat de samenwerking sterk vergemakkelijkt.
Toch gebeurt de evolutie naar regiobibliotheken op verschillende manieren en vanuit diverse doelstellingen. Bibliotheken staan immers voor heel wat uitdagingen, zoals op het vlak van bestuurskracht, dienstverlening of digitalisering, en worden bovendien geconfronteerd met fusies en andere bestuurlijke ontwikkelingen. Samenwerken is een manier om daarop te anticiperen.

Foto © BIB Brugge
Aanbevelingen voor de verschillende beleidsniveaus
Het onderzoek wijst uit dat één model voor de organisatie van regiobibliotheken niet haalbaar noch wenselijk is. In plaats daarvan kozen de onderzoekers voor krijtlijnen waarbinnen bibliotheken hun samenwerking kunnen uitbouwen.
Voor elk beleidsniveau – Vlaams, bovenlokaal en lokaal – formuleren de onderzoekers een aantal aanbevelingen. De belangrijkste: de Vlaamse overheid moet een sterke visie ontwikkelen die ook door de lokale besturen gedragen wordt. Een strategisch kader kan de basis vormen voor verdere samenwerking tussen bibliotheken. Daarnaast benadrukken ze het belang van een helder afsprakenkader tussen de beleidsniveaus.
Een gedeelde visie en heldere afspraken kunnen de basis leggen voor de verdere ontwikkeling van regiobibliotheken en openbare bibliotheken zo slagkrachtiger maken.
Foto © VRT
7.10 Naar een sterker beleid voor Vlaamse Gebarentaal: evaluatie decreet en verbetervoorstellen
Beantwoordt het decreet Vlaamse Gebarentaal na bijna twintig jaar nog steeds aan de noden van de dovengemeenschap en Vlaamse Gebarentaligen? Dat werd in 2024 onderzocht door de Universiteit Gent, in opdracht van het Departement Cultuur, Jeugd en Media, via een evaluatie van het decreet Vlaamse Gebarentaal van 2006. Het onderzoek bracht een aantal noden in kaart en formuleerde aanbevelingen voor een transversaal beleid rond Vlaamse Gebarentaal en een optimalisatie van het decreet.
Instrumenten van het decreet Vlaamse Gebarentaal
Het decreet houdende de erkenning van de Vlaamse Gebarentaal uit 2006 was een mijlpaal voor de Vlaamse dovengemeenschap. Het decreet erkent de taal die dove en horende Vlaamse Gebarentalingen gebruiken en bevat een aantal instrumenten om het gebruik, de zichtbaarheid en de ontwikkeling van Vlaamse Gebarentaal te bevorderen, waaronder:
- de Adviescommissie Vlaamse Gebarentaal, die beleidsadviezen en voorstellen formuleert over alle aangelegenheden die met de Vlaamse Gebarentaal en dovencultuur te maken hebben;
- de jaarlijkse projectoproep Vlaamse Gebarentaal, waarbij de adviescommissie de Vlaamse minister van Cultuur adviseert over de subsidieaanvragen;
- het Vlaams GebarentaalCentrum, dat subsidies ontvangt als kennis- en expertisecentrum, aanspreekpunt is, onderzoek voert naar Vlaamse Gebarentaal en zich inzet voor de ontwikkeling van de taal.
Onderzoek via enquête en interviews
Doel van het onderzoek was na te gaan welke impact het decreet heeft gehad, in hoeverre het nog voldoet aan de noden van de dovengemeenschap en de Vlaamse Gebarentaligen en hoe het doeltreffender kan worden.
De Universiteit Gent combineerde verschillende methoden om die vragen te beantwoorden:
- een online enquête, die enerzijds gericht was naar professionals uit onderwijs, zorg en gezondheid, cultuur, media, vrije tijd en beleid, maar die anderzijds ook openstond voor andere geïnteresseerden.
- interviews met 24 Vlaamse Gebarentalige en 26 Nederlandstalige deelnemers met diverse profielen.
De bevindingen van het onderzoek zijn gebundeld in een rapport met aanbevelingen om het decreet te optimaliseren.
Aanbevelingen voor optimalisatie van het decreet
Het onderzoek toont aan dat een optimalisatie van het decreet wenselijk en noodzakelijk is. Belangrijke aandachtspunten daarbij:
- Alle betrokken partijen en actoren moeten over dezelfde, correcte informatie beschikken over Vlaamse Gebarentaal, de cultuur en de gemeenschap van (dove) Vlaamse Gebarentaligen.
- Er is nood aan een meer transversaal beleid van de Vlaamse overheid rond Vlaamse Gebarentaal. De taal moet ook in andere beleidsdomeinen aandacht krijgen.
- Het decreet kan op verschillende punten verbeterd worden, onder andere op het niveau van de adviescommissie, de projecten en het expertisecentrum.
De Adviescommissie Vlaamse Gebarentaal zal in overleg met de sector en het departement de aanbevelingen uit het onderzoek verder vertalen naar bruikbare voorstellen voor de minister.
