6. Inter­nationaal

Peepshow Palace Festival - De Brakke Grond - Spinvis - Foto © Ruben Hamelink

Op internationaal vlak speelde het Departement Cultuur, Jeugd en Media in 2020 een belangrijke rol in verschillende onderhandelingen. We drukten mee onze stempel op 4 Europese programma’s binnen het Meerjarig Financieel Kader 2021-2027. Daarnaast stond de 20ste verjaardag van de samenwerking met Zuid-Afrika rond jeugdbeleid in de kijker. Je leest er alles over in dit hoofdstuk.

6.1 Europese meerjarenbegroting 2021-2027

De Europese meerjarenbegroting 2021-2027 (MFK) omvat middelen voor de uitvoering van het Europese beleid en de verschillende Europese subsidieprogramma’s. We bespreken enerzijds de programma’s van organisaties die een desk hebben bij het departement: Creative Europe en CERV (Citizenship, Equality, Rights & Values). Daarnaast bespreken we nog 2 andere programma’s die belangrijk zijn voor de periode 2021-2027 en waar we mee over onderhandelen: Erasmus+ Jeugd en het Europees Solidariteitskorps.

De (meerjaren)huishouding van Europa

Het Meerjarig Financieel Kader 2021-2027 (MFK) omvat de hoofdlijnen van de begroting van de Europese Unie voor een periode van 7 jaar. Europa legt in deze meerjarenbegroting het structurele EU-budget, de initiatieven waaraan het geld wordt uitgegeven en de verplichte bijdragen van de lidstaten vast. Het MFK voor 2021-2027 komt uit op 1.074,3 miljard euro. Om de economische gevolgen van de coronacrisis op te vangen komt er boven op de normale begroting een (corona)herstelfonds van 750 miljard euro, het NextGenerationEU-initiatief. Opmerkelijk is dat 30% van zowel het structurele MFK als het tijdelijke herstelfonds in het teken van de strijd tegen de klimaatverandering moet staan.

Na twee jaar intensief onderhandelen tussen de lidstaten én vervolgens tussen de lidstaten en het Europees Parlement werd eind 2020 een compromis over het structurele gedeelte van het MFK bereikt. Eveneens werd er een akkoord gevonden over het tijdelijke herstelfonds om de impact van de Covid-pandemie op te vangen. De structurele middelen gaan vooral naar het cohesiebeleid voor het versterken van de economie van armere regio's en naar het landbouwbeleid. Ook onderzoek en innovatie en het nabuurschapsbeleid zijn in de komende 7 jaar belangrijke posten. De overige middelen gaan naar migratie, defensie, het externe beleid van Europa en naar het functioneren van de Europese Unie.

Op zoek naar een spoedig economisch en maatschappelijk herstel versterkt het tijdelijke NextGenerationEU-fonds in de eerste plaats het beleid onder de noemer Cohesie, veerkracht en waarden.

Net de vier Europese programma’s waar ons departement zich voor engageert, namelijk Creative Europe, CERV, Erasmus+ Jeugd en het Europees Solidariteitskorps, behoren tot dit domein. Dankzij de Europese aandacht voor omgeving en het digitale krijgen die domeinen eveneens extra steun.

Creative Europe

Het budget voor Creative Europe 2021-2027 bedraagt 2,52 miljard euro. In vergelijking met het programma 2014-2020 is dit bijna een verdubbeling.

Creative Europe bevordert en ondersteunt de internationale samenwerking in de culturele, creatieve en audiovisuele sectoren. Het programma kent 2 grote overkoepelende doelstellingen:

  • Het beschermen, ontwikkelen en bevorderen van de Europese culturele en taalkundige verscheidenheid en van het culturele erfgoed van Europa
  • Het verbeteren van het concurrentievermogen en het economische potentieel van de culturele en creatieve sectoren, in het bijzonder de audiovisuele sector.

Het programma is in drie volwaardige sub-programma’s opgedeeld: Cultuur, Media en Cross-sectoraal, met elk zijn specifieke doelstellingen en prioriteiten. Het nieuwe programma bouwt verder op de fundamenten van het vorige Creative Europe-programma en vernieuwt waar de snel veranderende context het vereist.

Het Cultuur-subprogramma (33% van het budget) omvat steun voor Europese grensoverschrijdende samenwerkingsprojecten – van klein tot groot. Nieuw zijn de geboden kansen voor middelgrote projecten. Europese netwerken en internationale platformen komen eveneens weer aan bod. Daarnaast zet Creative Europe Culture nu ook structureel in op specifieke noden van bepaalde ecosystemen, met name architectuur, erfgoed, muziek en theaterkunsten.

In het Media-subprogramma (58% van het budget) zit de steun voor de gehele audiovisuele creatieketen in (animatie)film, documentaire en tv-series. Games en XR genieten opnieuw van ontwikkelingssteun. Belangrijk is de synergie met InvestEU, waaronder MEDIAInvest als nieuw instrument een plaats krijgt. Dit investeringsfonds moet het Europese concurrentievermogen van audiovisuele productie- en distributiebedrijven versterken.

In het Cross-sectoraal-subprogramma (9% van het budget) slaat men bruggen tussen de culturele en audiovisuele wereld, maar ook met andere sectoren. Voor het eerst stimuleert men actief mediapluralisme en mediawijsheid en worden initiatieven opgenomen rond het bestrijden van desinformatie.

Ten slotte blijven, zoals voorheen, de speciale acties zoals de culturele hoofdsteden van Europa, het Europees Erfgoedlabel en de Europese Literatuur-, Film en Architectuurprijzen de publieksgerichte initiatieven bij uitstek.

CERV (Citizenship, Equality, Rights & Values)

Voor het CERV-programma wordt 1,55 miljard euro voorzien.

Dit nieuwe programma, waar Europa voor de Burger in is opgenomen, omvat 4 kernacties: betrokkenheid en participatie van de burger, gelijkheid, rechten en waarden van de Europese Unie.

Deze EU-bepaling is doorslaggevend voor het CERV-programma: “De Unie eerbiedigt de rijke verscheidenheid van cultuur en taal en ziet toe op de instandhouding en de ontwikkeling van het Europese culturele erfgoed.”

Er wordt aangedrongen op een doorgedreven consistentie en synergie met sterk aanverwante programma’s zoals Creative Europe en Erasmus+ Jeugd. Dit om alle mogelijkheden op het snijvlak van cultuur, kunst, onderwijs en creativiteit zoveel mogelijk te benutten.

Het CERV-programma wordt behartigd door Directoraat-Generaal Justitie met de gedeeltelijke ondersteuning van het EACEA, het uitvoerend agentschap voor onderwijs, audiovisuele media en cultuur. In de lidstaten wordt beroep gedaan op het bestaande netwerk van contactpunten.

Erasmus+ hoofdstuk Jeugd

Voor het Erasmus+ Jeugdprogramma wordt een budget van 2,539 miljard euro voorzien. In vergelijking met het vorige programma is dat een stijging van 0,3%.

Dit programma stimuleert onder andere de samenwerking op het vlak van jeugdbeleid en helpt de Europese Jeugdstrategie 2019-2027 uit te voeren. Het programma ondersteunt de leermobiliteit van jongeren en jeugdwerkers, en ook de actieve deelname van jongeren aan het democratisch samenleven.

Hoe is het hoofdstuk Jeugd ingedeeld?

Sleutelactie 1 In sleutelactie 1 wordt ingezet op (leer)mobiliteit bij jongeren, participatieprojecten, #DiscoverEU (met leercomponent) en (leer)mobiliteit voor jeugdwerkers.

Sleutelactie 2 Samenwerking met organisaties en instituties

Sleutelactie 3 Ondersteuning van jeugd(werk)beleidsontwikkeling en samenwerking

Europees Solidariteitskorps

Voor het Europees Solidariteitskorps wordt een budget van 1,009 miljard euro voorzien. Dit programma biedt jongeren de kans om vrijwilligerswerk te doen (individueel of als groep), een eigen solidariteitsproject te runnen ten behoeve van gemeenschappen in heel Europa of zich mee in te zetten voor humanitaire hulp.

Welk acties bevat het programma?

  • Vrijwilligersactiviteiten voor jongeren van 18-30 jaar
  • Solidariteitsactiviteiten voor jongeren van 18-30 jaar
  • Nieuwe actie: humanitaire hulpacties voor mensen van 18-35 jaar

De vroegere actie Jobs en stages voor jongeren werd niet meer opgenomen omdat er in de lidstaten nauwelijks interesse voor was.

Rol van het departement in de onderhandelingen over de 4 programma’s

Het Departement Cultuur, Jeugd en Media heeft mee onderhandeld over de inhoud en uitvoering van de 4 genoemde Europese programma’s en heeft ook mee proberen te wegen op de grootte en toewijzing van het budget, samen met de Vlaamse diplomatieke vertegenwoordiging bij de EU.

Over de inhoud en uitvoering van het Creative Europe-programma hebben we ons als departement kunnen uitspreken, samen met de andere cultuuradministraties van België. Daarbij hebben we de aandacht gevestigd op het belang van de kleinere actoren, die zo kenmerkend zijn voor ons Vlaams cultureel en creatief ecosysteem.

Daarnaast heeft het departement er samen met de andere jeugdadministraties in België en de (Europese) jeugdsector ook voor gezorgd dat het budget voor de jeugdprogramma’s gestegen is. Ten slotte hebben we de Europese Commissie gevraagd om te blijven inzetten op inclusie van alle jongeren, in het bijzonder van de meest kwetsbaren, en om in haar communicatie over Erasmus+ een ruimere groep van jongeren aan te spreken dan alleen maar studenten.

MAS - Kindernocturne - Foto © Dries Luyten

6.2 20 jaar samenwerking tussen Zuid-Afrika en Vlaanderen rond jeugdbeleid

De voorbije 20 jaar is er een intense samenwerking ontstaan met Zuid-Afrika op het vlak van jeugdbeleid. Voor de twee partners – het National Youth Development Agency (NYDA) van Zuid-Afrika en het Departement Cultuur, Jeugd en Media – dé aanleiding om even terug te blikken. Het resultaat is een gezamenlijk rapport vol realisaties, inzichten, conclusies en reflecties.

In de afgelopen 20 jaar vonden honderden jeugdwerkers uit beide landen de weg naar elkaar via studiebezoeken, stages, onderzoeken en gezamenlijke studiedagen, workshops, seminaries en conferenties. Hoofddoel was elkaar beter te leren kennen om van daaruit te leren. Met andere woorden: elkaar inspireren om zo tot een groter wederzijds begrip te komen. Zuid-Afrika en Vlaanderen zijn daar wonderwel in geslaagd, juist omdat de samenwerking zo duurzaam is: de partners delen een breed en diep gezamenlijk verleden, dat stevig staat en kansen biedt op meer.

Sterke punten

Uit elke samenwerking kunnen we lessen trekken. Sommige zaken gaan goed, andere zijn dan weer vatbaar voor verbetering. We halen graag 5 sterke punten uit het rapport:

  • De quasi perfecte administratieve opvolging en zakelijke ernst. De open, aangename en plezierige manier van werken. Het nuttige werd steeds aan het aangename gekoppeld, wat de samenwerking extreem aantrekkelijk maakte voor zowat alle betrokkenen.
  • De inspanningen om elkaars referentiekaders te begrijpen, hoe uiteenlopend die soms ook zijn. We trapten niet in de val om het ene als meer of minder waardevol te beschouwen dan het andere. Integendeel, bijna altijd bleken er naast de vele verschillen ook opvallend gelijklopende tendensen en bekommernissen te zijn.
  • De eerlijkheid om, ook in de meer heikele momenten van de samenwerking, duidelijk aan elkaar te vertellen wat moeilijk of moeizaam verliep. Frustraties of onbegrip kregen daardoor geen kans. Gesprekken daarover, hoe complex en gevoelig soms ook, maakten de samenwerking sterker.
  • Aandacht voor het hinterland. Hoewel de sturing in Zuid-Afrika helemaal anders verliep dan in Vlaanderen, besteedden beide partners veel tijd aan het ‘binden’ van stukjes hinterland.