INTERGEMEENTELIJK SAMENWERKEN
Waarom intergemeentelijk samenwerken?
Gemeenten hebben een grote verscheidenheid aan taken en bevoegdheden. Om deze taken en bevoegdheden uit te voeren kunnen ze vrijwillig samenwerken met andere gemeenten om een gemeenschappelijke doelstelling van gemeentelijk belang te realiseren. Intergemeentelijk samenwerken biedt veel voordelen, zoals de bijdrage aan efficiënter bestuur en een betere publieke dienstverlening. De intergemeentelijke samenwerking bevordert de expertise en kennisdeling tussen de gemeenten, waarbij ze kunnen leren van elkaars aanpak. Door de krachten te bundelen kunnen de besturen ook kosten besparen en schaalvoordelen realiseren. De intergemeentelijke samenwerkingsverbanden in de cultuursector (en de ruimere vrijetijdssector) zijn een uitstekend voorbeeld van samenwerking tussen gemeenten. Gemeenten kunnen samen een breder en kwalitatiever cultureel of vrijetijdsaanbod realiseren dat anders niet haalbaar zou zijn. Het bevordert kennisuitwisseling, verhoogt de slagkracht en zorgt voor een beter bereik van inwoners in de regio. Door samen te werken kunnen gemeenten ook inspelen op regionale noden en gezamenlijke uitdagingen aanpakken. De samenwerkingsverbanden nemen een regierol op voor hun regio en bundelen de krachten van elke gemeente. Op deze manier behouden ze het helikopterzicht en kunnen ze zorgen voor regionaal maatwerk.
Vormen van intergemeentelijk samenwerken
Het Decreet Lokaal Bestuur biedt een organiek kader voor samenwerking tussen gemeenten. In de context van de brede vrijetijdssector, waarop deze inspiratiedag zich richt, zijn er voornamelijk vier verschillende vormen van intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, elk met verschillende kenmerken. Elke organisatie is namelijk anders, waardoor het belangrijk is om een samenwerkingsvorm te kiezen die aansluit bij jouw organisatie.
De interlokale vereniging
Dit is de meest laagdrempelige vorm van samenwerking. Niet elke samenwerking is gebouwd op een formele organisatiestructuur. De interlokale vereniging is een samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid. Het gaat hierbij niet om een ‘vereniging’ die op zichzelf bestaat, maar wel om een samenwerking op basis van een overeenkomst tussen twee of meerdere gemeenten en eventuele andere publieke of private rechtspersonen. In de overeenkomst die wordt afgesloten, concretiseren de partners de samenwerking rond de vooropgestelde doelstelling. Want, een goede overeenkomst maakt ook goede partners.
Bijgevolg heeft de samenwerking geen eigen personeelsleden en financiële middelen. De partners kunnen hun eigen personeel inzetten en de vooropgestelde middelen beheren in functie van de samenwerking.
Om de samenwerkingsovereenkomst uit te voeren, wordt er overleg georganiseerd binnen het beheerscomité. Dit comité bestaat uit één afgevaardigde van elke deelnemer.
Projectvereniging
Als de samenwerking een eenvoudige structuur vraagt, dan kan de projectvereniging een geschikte samenwerkingsvorm zijn. Deze vorm heeft eigen rechtspersoonlijkheid en eigen statuten (lees: grondregels), overeengekomen tussen de deelnemende gemeenten. De vereniging is bedoeld om een duidelijk omschreven ondersteunende dienst of project te bieden aan de deelnemende gemeenten. De bestaansduur van de projectvereniging is maximaal 6 jaar en kan eventueel verlengd worden.
De vereniging kan bijgevolg ook over eigen personeel en financiële middelen beschikken. Daarbij beschikt de vereniging over een raad van bestuur, om de vereniging te beheren en erop toe te zien dat de doelstellingen worden verwezenlijkt. De bestuurders worden benoemd door de deelnemende gemeenten en nemen beslissingen namens hen.
Dienstverlenende of opdrachthoudende vereniging
Het is mogelijk de doelstelling van het samenwerkingsverband om langdurig (max. 18 jaar met eventuele verlengingen) en intenser samen te werken, waardoor de dienstverlenende of opdrachthoudende vereniging een geschikte samenwerkingsvorm is. Ook deze vormen hebben eigen rechtspersoonlijkheid en eigen statuten.
Deze rechtsvormen focussen op een langere termijn en hebben bijgevolg vaak substantiële middelen en personeelsleden ter beschikking.
De vereniging heeft minstens een algemene vergadering en een raad van bestuur. De deelnemende gemeenten zijn vertegenwoordigd in de algemene vergadering via hun vertegenwoordigers. De raad van bestuur neemt (strategische) beslissingen binnen de samenwerking. Ook is er de mogelijkheid om comités op te richten, zoals een adviescomité.
De opdrachthoudende vereniging verschilt van de dienstverlenende vereniging omwille van de beheersoverdracht. Gemeenten die deelgenoot zijn van een opdrachthoudende vereniging doen een beheersoverdracht, waarmee ze het recht om de vooropgestelde opdracht uit te voeren aan de vereniging overdragen en zichzelf het recht ontzeggen om dezelfde opdracht nog zelfstandig of samen met derden uit te voeren.

Het juridische kader
In het decreet over het lokaal bestuur zijn de organieke regels van de vormen van intergemeentelijke samenwerkingsverbanden opgenomen. Dit zijn de regels inzake de organisatie en de organen van de samenwerkingsverbanden. Ze gelden voor alle samenwerkingsverbanden die een vorm hebben aangenomen die in dit decreet vermeld staan; zoals eerder opgesomd.
Verschillende intergemeentelijke samenwerkingsverbanden moeten daarnaast ook sectorale regelgeving naleven:
- Het decreet bovenlokale cultuurwerking is van toepassing op het intergemeentelijke samenwerkingsverband voor bovenlokale cultuurwerking.
- Het Cultureelerfgoeddecreet is van toepassing op de cultureel-erfgoedcel.
- Het Jeugddecreet is van toepassing op het intergemeentelijke samenwerkingsverband jeugdwerk en jeugdbeleid.
- Het Onroerenderfgoeddecreet is van toepassing op de intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst (IOED).

Het verhaal van de referentieregio’s
Het Regiodecreet van 3 februari 2023 heeft Vlaanderen ingedeeld in 15 referentieregio’s. Elke gemeente behoort tot 1 referentieregio.
Vlaanderen wil zo veel mogelijk samenwerkingsverbanden afstemmen op de referentieregio’s. Dat moet leiden tot minder bestuurlijke drukte en tot meer transparantie, wat de democratische controle op de samenwerkingsverbanden versterkt. Tot slot wil Vlaanderen samenwerking met strategisch karakter binnen eenzelfde referentieregio stimuleren.
Artikel 6 van het Regiodecreet bevat de principes van regioconform samenwerken. De gemeenten organiseren hun samenwerkingsverbanden binnen de grenzen van hun referentieregio. Ze hebben daarvoor een aantal opties:
- Subregionale samenwerking: de samenwerking past binnen de grenzen van een referentieregio, maar valt er niet mee samen.
- Regionale samenwerking: de samenwerking valt samen met de grenzen van een referentieregio.
- Supraregionale samenwerking: de samenwerking bestrijkt verschillende referentieregio’s in zijn geheel.
Artikel 7 van het Regiodecreet bevat de procedure die samenwerkingsverbanden moeten volgen als zij een afwijking van de principes van regioconform samenwerken willen aanvragen. De Vlaamse Regering neemt een beslissing over dergelijke afwijkingsaanvragen.
De uiterste datum waarop een samenwerkingsverband in overeenstemming moet zijn met de principes van regioconform samenwerken verschilt naargelang het type samenwerking. De tabel hieronder geeft een overzicht van de conformeringsdata voor de verschillende types intergemeentelijke samenwerking binnen de brede vrijetijdssector.
Referentieregio's
