3. Vinger aan de pols
Foto © Gallo-Romeins Museum
Als departement willen we weten wat er leeft bij onze sectoren. Alleen zo kunnen we inspelen op nieuwe noden of evoluties en onze eigen instrumenten bijsturen. Dat vertaalde zich onder andere in een aanzienlijke budgetverhoging voor de cultureelerfgoedsector, een traject rond nalatenschappen van kunstenaars en een eerste Vlaanderenleestdag.
3.1 Historische inhaalbeweging voor cultureelerfgoedsector: 18 miljoen euro extra
De komende vijf jaar trekt de Vlaamse Regering jaarlijks 18 miljoen euro extra uit voor de cultureelerfgoedsector. Daardoor stijgt het totale subsidiebedrag voor structurele werkingssubsidies binnen het Cultureelerfgoeddecreet tot 51,5 miljoen euro per jaar. Die budgetverhoging was broodnodig om de toekomst van de cultureelerfgoedorganisaties te verzekeren.
Cultureelerfgoedorganisaties bewaren ons gedeelde geheugen, vertellen de verhalen uit het verleden en actualiseren het cultureel erfgoed zodat ook de toekomstige generaties het kunnen koesteren. Maar de coronacrisis en de sterk groeiende inflatie maakten de sector kwetsbaar. De bijkomende middelen helpen om de schade van de crisis te herstellen, de stijgende kosten op te vangen en de sector de kans te geven om te groeien en te bloeien. Met een budgetstijging van 54% kunnen we spreken van een historische inhaalbeweging: nooit eerder investeerde de Vlaamse Gemeenschap zoveel middelen in de cultureelerfgoedsector.
Subsidieronde toegelicht
Tussen januari en juni beoordeelden 5 beoordelingscommissies in totaal 84 ontvankelijke subsidieaanvragen. Meer dan 60 experten bestudeerden de aanvraagdossiers. De commissies gaven een gemotiveerd advies per dossier en de afstemmingscommissie zorgde voor de afstemming van de adviezen over de commissies heen. 79 werkingen kregen een subsidie voor een totaal van 51.537.000 euro.
44 miljoen voor musea, culturele archiefinstellingen en erfgoedbibliotheken
Musea, culturele archiefinstellingen en erfgoedbibliotheken krijgen dankzij de forse stijging van middelen de ruimte om hun werking verder te ontplooien op bovenlokaal, landelijk en internationaal niveau.
De oudheid in kleur - GRM Tongeren Foto © VCJM
Musea
49 musea krijgen een werkingssubsidie: 18 musea die ingedeeld zijn op landelijk niveau en 31 musea op bovenlokaal niveau.
- Musea Brugge, erkend als cultureel-erfgoedinstelling, kan de komende vijf jaar rekenen op een substantiële werkingssubsidie van 2.758.000 euro van Vlaanderen. Die middelen zijn een belangrijke hefboom om Musea Brugge, met zijn 13 locaties, internationaal op de kaart te zetten en te tonen wat Vlaanderen aan cultureel erfgoed te bieden heeft.
- GUM - Gents Universiteitsmuseum & Plantentuin krijgt voor het eerst een subsidie en wordt met een heel goede score meteen ingedeeld bij het landelijke niveau.
- Abby Kortrijk, dat in 2024 opent, wordt alvast ingedeeld bij het bovenlokale niveau en krijgt een subsidie die een goede start mogelijk maakt. Ook Museum Vleeshuis, 't Gasthuys en het MOU worden voor het eerst ingedeeld en ontvangen een mooie startsubsidie.
Foto © Brugge
Culturele archiefinstellingen
Archieven bewaren ons verleden en zorgen dat documenten en beelden, zowel op papier als digitaal, toegankelijk zijn. 10 culturele archiefinstellingen worden gesubsidieerd: 7 zijn ingedeeld op landelijk niveau en 3 op bovenlokaal niveau.
Erfgoedbibliotheken
Hier zijn er werkingssubsidies voor Erfgoedbibliotheek Hendrik Consience, Openbare Bibliotheek Brugge en de Universiteitsbibliotheek Gent, die ingedeeld zijn op landelijk niveau, en voor Conservatoriumbibliotheek Antwerpen op bovenlokaal niveau.
Openbare Bibliotheek Brugge, Universiteitsbibliotheek Gent en Conservatoriumbibliotheek Antwerpen zijn bibliotheken waarvan de cultureelerfgoedwerking een onderdeel is van een bredere opdracht. Zij ontvangen voor het eerst een aanvullende subsidie.
Vrijwilligers Erfgoedcel Mechelen - Foto © Stad Mechelen
10 dienstverlenende organisaties zetten in op erfgoednoden
Ook 10 cultureelerfgoedorganisaties die op landelijk niveau een dienstverlenende rol opnemen, krijgen een werkingssubsidie. Die organisaties begeleiden en ondersteunen erfgoedbeheerders of cultureelerfgoedgemeenschappen rond bepaalde thema’s. Hun belangrijkste taak is kennis en expertise delen en een sterk netwerk creëren om aan de gezamenlijke noden te voldoen.
Forse stijging voor Werkplaats immaterieel erfgoed
Werkplaats immaterieel erfgoed krijgt een subsidie van 1.081.000 euro voor haar landelijke erfgoedwerking rond de vijf domeinen van immaterieel erfgoed. De organisatie helpt erfgoedgemeenschappen om hun levende tradities en praktijken te borgen en te versterken. Ze coördineert een breed netwerk en beheert het immaterieelerfgoedplatform.
Ook 4 periodieke cultureelerfgoedpublicaties decretaal ondersteund
De ondersteuning van periodieke cultureelerfgoedpublicaties werd opnieuw opgenomen in het Cultureelerfgoeddecreet. Het professionele tijdschrift Openbaar Kunstbezit Vlaanderen (OKV) brengt het gevarieerde cultureelerfgoedaanbod in Vlaanderen naar een breed publiek. De Gulden Passer, Orgelkunst en Volkskunde zijn thematische publicaties voor een specifieke doelgroep en worden uitgegeven door toegewijde vrijwilligers.
Foto © Gekkoo
3.2 1,6 miljoen extra subsidies voor bovenlokale jeugdhuizen en werkingen voor jeugd met een handicap
Het Departement Cultuur, Jeugd en Media behandelde in 2023 de nieuwe beleidsplannen van de bovenlokale jeugdhuizen en jeugdwerkorganisaties voor kinderen en jongeren met een handicap. Op basis van onze adviezen – die volgens het ‘vierogenprincipe’ tot stand kwamen – kende de minister van Jeugd aan 71 organisaties een subsidie toe voor de periode 2024-2027, goed voor 7,4 miljoen euro per jaar.
1,2 miljoen euro extra voor geprofessionaliseerde jeugdhuizen
Om de vier jaar kan de minister van Jeugd werkingssubsidies toekennen aan geprofessionaliseerde jeugdhuizen als ze in hun werking inspelen op een van de prioriteiten van het Vlaamse jeugd- en kinderrechtenbeleid. Voor de beleidsperiode 2024-2027 zijn dat artistieke expressie, ondernemerszin en sociale cohesie met de omgeving, of een combinatie ervan.
We ontvingen van 63 jeugdhuizen een beleidsplan voor de periode 2024-2027. Op advies van ons departement kende de minister een werkingssubsidie toe aan 57 jeugdhuizen, goed voor een jaarlijks bedrag van 5,6 miljoen euro. Dat is 1,2 miljoen meer dan in de vorige beleidsperiode 2020-2023. Op die manier kon het jaarlijkse maximumbedrag verhoogd worden van 100.000 naar 115.000 euro en konden 10 bijkomende jeugdhuizen een projectwerking opstarten.
Gekkoo - Foto © Barbella
400.000 euro extra voor jeugdwerk voor kinderen en jongeren met een handicap
Ook voor de organisaties voor jeugd met een handicap is er een vierjaarlijkse subsidieronde. Met die werkingssubsidies kunnen ze een jeugdwerkaanbod organiseren tijdens het schooljaar en de schoolvakanties. Daarnaast kunnen ze de subsidies ook aanwenden om een brug- en signaalfunctie te vervullen. Via de brugfunctie zorgen ze ervoor dat kinderen en jongeren aansluiting vinden bij organisaties die hen helpen integreren in de samenleving. De signaalfunctie houdt in dat ze de samenleving sensibiliseert over de rechten en gelijke kansen van kinderen en jongeren met een handicap.
We ontvingen van 15 organisaties een beleidsplan voor de periode 2024-2027. Op advies van ons departement kende de minister van Jeugd aan 14 organisaties een werkingssubsidie toe, goed voor een jaarlijks bedrag van 1,8 miljoen euro. Dat ligt 400.000 euro hoger dan in de vorige periode. Die extra middelen kan de sector inzetten om de wachtlijsten weg te werken en het vrijwilligersbeleid te versterken.
ABConcerts - Foto © Lien Peters
3.3 Eenmalige tussenkomst om energiekosten cultuurorganisaties te drukken
Net als vele andere sectoren trok ook de cultuursector in 2022 aan de alarmbel door de hoge energieprijzen. Dankzij extra middelen van de Vlaamse Regering in 2023 werd de energiefactuur voor 165 cultuurorganisaties een pak lichter en bleef de impact op hun werking beperkt.
Voor heel wat cultuurorganisaties was het puzzelen om de hoge energiefacturen te kunnen betalen. De hoge energiekosten wogen ook op de inhoudelijke werking van de organisaties. Met deze eenmalige maatregel – specifiek bedoeld voor de structureel ondersteunde organisaties in de cultuursector – wou de regering de impact ervan op de werking verkleinen.
Snelle en gerichte aanvraagprocedure
Het Departement Cultuur, Jeugd en Media ontwikkelde een digitale aanvraagmodule voor de organisaties die in aanmerking kwamen voor een tussenkomst in de energiekosten. Dat waren er in totaal 170:
- 164 organisaties uit de kunstensector, de erfgoedsector en de sector van het sociaal-cultureel werk
- de 6 buitendiensten van het departement: Alden Biesen, Frans Masereel Centrum, Kasteel van Gaasbeek, Het Lijsternest, Roger Raveel Museum en VCC Voeren.
Zij kregen één maand de tijd om hun aanvraag in te dienen.
Tussenkomst voor 165 organisaties
Het bedrag van de tussenkomst werd berekend op basis van de energiekosten in 2022. Begin september besliste de Vlaamse Regering om aan alle aanvragers van wie de energiekosten in 2022 hoger lagen dan 1.000 euro, een tussenkomst toe te kennen. Zo kregen 165 organisaties begin oktober een bijkomende subsidie voor 2023, een totaal van ruim 5,9 miljoen euro.
Foto © NORTV
3.4 Regionale televisieomroepen moeten tegen 2028 uitgroeien tot echte mediaorganisaties
In het snel veranderende medialandschap staan regionale televisieomroepen heel wat uitdagingen te wachten. Naast hun maatschappelijke en informatieopdracht zullen ze de volgende vijf jaar sterk moeten inzetten op crossmediale samenwerking en digitale ontsluiting. Basis voor die toekomstgerichte aanpak zijn de nieuwe samenwerkingsovereenkomsten voor 2024-2028, die in 2023 werden onderhandeld. Gelijktijdig met dit traject nam het Departement Cultuur, Jeugd en Media ook een aanvang met de aanpassing van de regelgeving rond regionale televisieomroepen.
Vlaanderen heeft tien regionale televisieomroeporganisaties. Ze hebben elk een specifiek uitzendgebied en zijn binnen dat gebied de enige omroep met een erkenning. De tien licentiehouders hebben zich verenigd in de koepelorganisatie Niet-Openbare Regionale Televisieverenigingen Vlaanderen (NORTV). De regionale televisieomroepen brengen nieuws en achtergrondinformatie uit de eigen streek en stimuleren zo de maatschappelijke betrokkenheid van de inwoners en de sociale en culturele ontwikkeling van de regio. Een opdracht die ze volgens het Mediadecreet moeten uitvoeren.
Een toekomstgerichte aanpak voor regionale mediaorganisaties
Basis voor de nieuwe samenwerkingsovereenkomsten vormden de uitdagingen uit de conceptnota 2022 over de toekomst van de regionale mediaorganisaties. Ook uit de evaluatie van de afgelopen overeenkomsten kwamen heel wat punten naar voor. Dat alles namen we mee in het overleg met de regionale televisieomroepen over een toekomstgerichte aanpak.
Uiteraard blijft de maatschappelijke en informatieopdracht een belangrijk element van de nieuwe samenwerkingsovereenkomsten voor de periode 2024-2028. Daarnaast ligt de focus op een verdere ontwikkeling tot echte regionale mediaorganisaties. Daarvoor moeten ze inzetten op de ontwikkeling en implementatie van een crossmediale strategie, digitale ontsluiting, schaalvergroting en netwerkvoordelen en een duurzaam financieel kader, dé uitdagingen in het sterk veranderend medialandschap.
Door resoluut het pad van crossmediale strategie en digitale ontsluiting in te slaan, staan de volgende actiepunten op de agenda van de regionale televisieomroepen:
- verschuiving van een analoge aanpak naar een geïntegreerde aanpak over platformen heen
- diversifiëring van het aanbod naar de verschillende doelgroepen
- een constante online aanwezigheid
- aanwending van digitale mogelijkheden om enerzijds meer regionale ontkoppelingen en een fijnmaziger aanbod tot op het lokale niveau te krijgen en anderzijds een accurate aanwezigheid op diverse mediaplatformen
- een crossmediale samenwerking met relevante mediaspelers die in dezelfde regio actief zijn.
Zendgebied regionale omroepen
Een belangrijkere rol voor NORTV
De nieuwe samenwerkingsovereenkomsten wijzen ook op het belang van de economische leefbaarheid van regionale televisieoproepen. Daarbij zijn een gezond en duurzaam financieel beleid en een gedegen organisatie van de bestuursorganen cruciale elementen. Onder meer een sterkere samenwerking met de andere omroepen, met NORTV en met andere partners kan daartoe bijdragen.
Het staat de omroepen vrij om zelf in te vullen hoe ze die uitdaging aangaan. NORTV krijgt als overkoepelend orgaan uitdrukkelijk de opdracht om te professionaliseren. Zo zal ze de omroepen nog beter kunnen ondersteunen en zullen ze samen sterker kunnen optreden in verschillende dossiers.
M Leuven - Foto © Eline Willaert
Foto © Dirk Braeckman
3.5 Kunstenerfgoed in de kijker: hoe omgaan met nalatenschappen van kunstenaars en kunstenorganisaties
We zitten in een tijdperk waarin heel wat hedendaagse kunstenaars van na 1945 ermee ophouden. Ze laten bijzondere collecties, praktijken en archieven na die niet verloren mogen gaan. De zorg voor die werken verdient bijzondere aandacht en begeleiding, bij voorkeur al wanneer de kunstenaars nog in leven zijn. Daarom startte de minister van Cultuur in 2023 een traject op rond deze nalatenschappen, het zogenaamde ‘kunstenerfgoed’.
Zo gaf hij de opdracht om de bestaande dienstverlening rond kunstenerfgoed grondig te analyseren. Daarnaast ondersteunde hij pilootprojecten van hedendaagse kunstenaars, organisaties en erfgenamen over omgaan met kunstnalatenschappen. Beide initiatieven hadden als doel de expertise en kennisdeling over deze materie te verhogen.
Verfijning van de bestaande dienstverlening
Een aantal cultureelerfgoedorganisaties die zich bezighouden met kunstenerfgoed (onder andere CKV, CEMPER en VAi) worden structureel ondersteund door de Vlaamse overheid. Zij focussen op specifieke kunstdisciplines en ontwikkelden een dienstverlening met eigen accenten. Hun dienstverlening komt echter nog niet volledig tegemoet aan de vele noden van de kunstensector. Bovendien vinden kunstenaars en kunstorganisaties nog niet altijd de weg naar de juiste hulp.
Daarom gaf het Departement Cultuur, Jeugd en Media in 2023 aan KULeuven de opdracht om de bestaande dienstverlening te onderzoeken en analyseren. Dit zijn de belangrijkste bevindingen:
- De definitie van de term ‘kunstenerfgoed’ moet aangepast en uitgebreid worden. De term is in de sector niet voldoende gekend.
- Het decentrale model dat de Vlaamse overheid hanteert, werkt goed voor de begeleiding van kunstenaars of kunstenorganisaties tijdens hun actieve carrière. Maar door de versnippering van het kunstenerfgoedlandschap en het gebrek aan centrale sturing ontstaat er een werking met ad-hocoplossingen. Voor bepaalde aspecten kan een centrale coördinatie wel een meerwaarde zijn, zoals afstemmen over een rolverdeling en een centrale depotwerking.
- Er is nood aan een transversaal referentiekader dat de klemtonen, methodes en visie in het Vlaamse erfgoedveld aangeeft.
- Dat er onvoldoende aandacht is voor kunstenerfgoed is vaak te wijten aan beperkte financiële middelen en een gebrek aan tijd. De onderzoekers bieden daarvoor verschillende oplossingen, waaronder de uitbreiding van de pilootprojecten.
- Om samenwerkingen tussen publieke en private spelers op een meer structurele manier uit te bouwen, is er nood aan een gedetailleerd overzicht van private initiatieven. Daarnaast moet de culturele sector meer geïnformeerd worden over publiek-private samenwerkingsmogelijkheden. Een kennisplatform kan een oplossing bieden.
Deze bevindingen worden nog verder besproken met de sector, zodat de dienstverlening verder ontwikkeld kan worden.
Circus Ronaldo - Foto © Frauke Verreyde
Juridische ondersteuning door Cultuurloket
Erfgenamen van kunstenaars hebben vaak de wens om de praktijk, de collectie of het archief te beheren of publiek te ontsluiten of levendig te houden. Daarbij stuiten ze op heel wat zakelijke en juridische aspecten, zoals de keuze van een rechtspersoon voor het beheer van de nalatenschap, of bepaalde regels rond erfrecht en fiscaliteit. Dat geldt ook voor kunstenaars die tijdens hun leven hun nalatenschap al actief willen voorbereiden.
Om kunstenaars te helpen bij die keuzes kreeg Cultuurloket de opdracht om de kennis over de voorbereiding van nalatenschappen te delen. In 2024 publiceert Cultuurloket daarover een brochure en organiseert het aansluitend een online infosessie.
Bloet vzw - Foto © Danny Willems
Experimenteren, leren en kennis delen via pilootprojecten
Op initiatief van de minister van Cultuur lanceerden we in 2023 een subsidieoproep voor pilootprojecten rond kunstnalatenschappen. De oproep was gericht naar kunstenaars, kunstorganisaties en erfgenamen en het moest gaan om nalatenschappen van hedendaagse kunstenaars die betrokken zijn bij het kunstgebeuren in Vlaanderen. De minister selecteerde 12 diverse pilootprojecten in verschillende kunstdisciplines, goed voor een totale subsidie van 519.300 euro.
Experimenteren, leren van elkaar, nieuwe inzichten opdoen, kennis delen: daar draait het om in het traject kunstenerfgoed. De pilootprojecten worden dan ook uitgebreid gedocumenteerd en gedeeld met de cultuursector. In samenwerking met FARO en Kunstenpunt worden ze bovendien intensief begeleid. Zo organiseren we in 2024 vier intervisiedagen en masterclasses met experten en volgt er een tweede subsidieoproep.
Foto © Philippe Van Snick
Foto © Jonas Verbeke
3.6 Uitvoering Vlaams jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan mooi op schema
2023 was het voorlaatste jaar van de uitvoering van het Vlaams jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan (JKP 2020-2024). Samen met partners zette het Departement Cultuur, Jeugd en Media weer een aantal prioritaire doelstellingen in de praktijk om. Zo lieten we video’s maken om de integriteit en digitale rechten van kinderen en jongeren onder de aandacht te brengen en werkten we acties uit om ondernemerschap, beleidsparticipatie en vrijwillig engagement te stimuleren. En met een heus actieplan willen we kinderen en jongeren letterlijk de deur uit jagen.
Nee zeggen is altijd oké
Nee zeggen is altijd oké, ook online: die belangrijke boodschap wilde ons departement samen met Ketnet meegeven aan kinderen onder de twaalf jaar. In zes filmpjes spelen de Ketnetwrappers herkenbare situaties uit het leven van kinderen en tonen hen zo dat het oké is om grenzen te stellen.
Met deze campagne sluiten we aan bij prioriteit 1 van het JKP: ‘Mentaal welbevinden en positieve identiteitsontwikkeling’. Tijdens gesprekken met jeugdorganisaties en experten zoals De Ambrassade, Child Focus, de Kinderrechtencommissaris en Pimento was gebleken dat kinderen onder de twaalf jaar zelden worden bereikt in campagnes over integriteit en grensoverschrijdend gedrag. Maar het is net op lagereschoolleeftijd dat kinderen hun eerste stappen in de wereld zetten, zowel online als offline.
Daarom lanceerden we samen met Ketnet een campagne met filmpjes over herkenbare situaties, zoals groepsdruk, ongepast taalgebruik of een moeilijke thuissituatie, waarin we aantonen dat het oké is om ‘nee’ te zeggen. We verspreidden de filmpjes naar de jeugdsector, het algemeen welzijnswerk en het onderwijs.
De minister van Jeugd wil kinderen en jongeren meer naar buiten
Op 19 april 2023 lanceerde de Vlaamse minister van Jeugd het actieplan Mee(r) naar buiten?! Daarmee wil hij alle jongeren en kinderen alle dagen van het jaar de deur uit krijgen. De doelstelling is duidelijk: elk kind of jongere zou minstens twee uur per dag buiten moeten vertoeven.
Met dit actieplan sluiten we aan bij prioriteit 2 van het JKP: ‘Gezonde en leefbare buurten’. Een van de beleidsdoelstellingen van het actieplan is het creëren van ruimte voor kinderen en jongeren door gezonde en leefbare buurten te voorzien. Uit recent onderzoek is immers gebleken dat kinderen en jongeren steeds minder tijd buiten doorbrengen. Een reden is dat ouders het vaak te onveilig vinden. Daarnaast zijn kinderen en jongeren ook steeds meer met digitale technologie bezig.
Het actieplan Mee(r) naar buiten?! bevat acties in de volgende drie domeinen: onderzoek en kennisopbouw; kennis- en expertisedeling; informeren, ondersteunen en inspireren. Uiteraard bouwen we in dit plan ook verder op de expertise en kennis van de jeugdsector. De focus ligt niet alleen op kinderen tot twaalf jaar, ook oudere tieners worden zo veel mogelijk aangemoedigd om gebruik te maken van de buitenruimte.
Foto © Bokeh
Informeel vrijwillig engagement van jongeren erkennen en ondersteunen
Kinderen en jongeren nemen heel wat vrijwillig engagement op in onze samenleving, bijvoorbeeld in een (jeugdwerk)vereniging. Steeds vaker engageren ze zich ook buiten een georganiseerde structuur, zoals in buurthulp of burgerinitiatieven. Om ook die informele inzet de nodige erkenning, waardering, bescherming en verduurzaming te geven, lanceerde de minister van Jeugd in juni 2023 een projectoproep.
De projectoproep was gericht naar samenwerkingsverbanden tussen lokale besturen en organisaties. Zij konden maximaal 40.000 euro subsidies krijgen voor pilootprojecten die het informele engagement in hun stad, gemeente of regio ondersteunen. Begin 2024 gingen 14 pilootprojecten van start. Bataljong zal de pilootprojecten begeleiden en de verzamelde inzichten en aanbevelingen in Vlaanderen verspreiden.
Deze actie sluit aan bij prioriteit 3 van het JKP: ‘Engagement aan de samenleving door vrijwillige inzet’. Dat geldt ook voor de volgende twee acties.
Foto © Gentskar Losse
Het jeugdwerk als partner om ondernemerschap bij jongeren aan te moedigen
Drie organisaties (Haven, Formaat en Bamm) kregen in 2022 een gezamenlijke projectsubsidie om de ondernemerszin van jongeren te versterken en het jeugdwerk tools aan te reiken om jongeren te begeleiden bij hun ondernemerschap. In 2023 gingen ze ermee aan de slag en werkten ze een methodologie uit om vrijwillig maatschappelijk ondernemen te ondersteunen.
Dat deden ze door het EntreComp-raamwerk te vertalen naar de sector van het jeugdwerk. Het EntreComp-raamwerk is een Europees kader waarin ondernemerschap op een brede manier benaderd wordt, dus ruimer dan enkel het starten van een zaak. Daarnaast ontwikkelden ze vormingen, trainingen, opleidingen en coaching voor jeugdwerkers zodat die de expertise en vaardigheden zouden bezitten om jongeren goed te kunnen begeleiden en ondersteunen. Neem zeker een kijkje op het e-learningplatform waar alles mooi samenkomt.
Foto © Brugge
REFLECTOR 2.0 stimuleert overheidsbrede beleidsparticipatie van kinderen en jongeren
Met het project REFLECTOR 2.0 wil de minister van Jeugd Vlaamse beleidsmakers bewustmaken van het belang van participatie van kinderen en jongeren bij beleidsbeslissingen die een impact op hen hebben. Denk maar aan het beleid rond jeugdhulp, onderwijs, mobiliteit, klimaat, enzovoort. Concreet moet het project beleidsmakers de nodige instrumenten geven om de jeugd bij het beleidswerk te betrekken.
We gaven het Kenniscentrum Kinderrechten de opdracht om die ondersteuningstools te ontwikkelen en ook om de huidige instrumenten van het jeugd- en kinderrechtenbeleid te versterken en beter op elkaar af te stemmen. Dat mondde onder andere uit in een sensibiliseringscampagne en in de ontwikkeling van ‘de participatiecirkel’. Die moet beleidsmedewerkers ondersteunen bij het uittekenen van een participatieproces met kinderen en jongeren.
Rechten van kinderen gelden ook digitaal
Met prioriteit 5 van het JKP ‘Mediawijsheid’ willen we extra aandacht schenken aan hoe kinderen en jongeren omgaan met media, vooral online. Een belangrijk onderdeel van die prioriteit is zorgen dat kinderen en jongeren hun rechten begrijpen en online kunnen opkomen voor zichzelf.
Daarom koos ons departement er in 2023 voor om een belangrijk document van de Verenigde Naties over de rechten van het kind in de digitale wereld te vertalen naar het Nederlands en toegankelijk te maken voor kinderen. Het gaat over de Algemene Commentaar nr. 25 van het VN-Comité voor de Rechten van het Kind.
Daarnaast vroegen we het Kenniscentrum Kinderrechten (Keki) om die rechten te vertalen naar de leefwereld van kinderen tussen 9 en 13 jaar. In 2022 deed KeKi al een vooronderzoek en ontwikkelde het een methodologisch kader waarin de betrokkenheid van kinderen tussen 9 en 13 jaar centraal staat. In 2023 werkte KeKi samen met Mediaraven en Mediawijs dat kader verder uit. Het resultaat is een animatievideo: die past beter bij de leefwereld van kinderen en is makkelijker om te delen.
Foto © Rudy Carlier
3.7 Een meer gebruiksvriendelijke SISCA 2.0 zorgt voor efficiëntere registratie en kennisdeling
De gesubsidieerde sociaal-culturele volwassenenorganisaties moeten elk jaar beleidsrelevante gegevens over hun werking registeren via de SISCA-tool. Het Departement Cultuur, Jeugd en Media heeft die tool de voorbije twee jaar geoptimaliseerd en heel wat gebruiksvriendelijker gemaakt, wat resulteerde in minder vragen en verzuchtingen bij de organisaties. Door die optimalisatie kunnen we in 2024 starten met het delen van algemene inzichten over het sociaal-cultureel volwassenenwerk.
Efficiëntere dienstverlening na optimalisatie registratietool
Na een eerste registratieronde in 2022 hielden we een uitgebreide evaluatie bij de betrokken sociaal-culturele organisaties. Aan de hand van gesprekken en een analyse van de vragen, opmerkingen en verzuchtingen tijdens het registratieproces kregen we een zicht op de inhoudelijke relevantie, gebruiksvriendelijkheid en planlast van SISCA 2.0. We gingen met deze input aan de slag om de registratietool verder te optimaliseren tegen de volgende ronde. Mét resultaat. Bij de tweede registratieronde waren er voor de helft minder vragen en verzuchtingen. Geen vragen is quasi onmogelijk en elke vraag verdient de nodige aandacht. Daarom zorgden we voor een snelle en efficiënte verwerking ervan, tot zelfs individuele begeleiding bij het registratieproces. Bovendien zorgden we voor één centraal aanspreekpunt voor de organisaties, waardoor we nog korter op de bal konden spelen.
Voorbereiding kennisdeling
De gegevens die in 2022 en 2023 via SISCA 2.0 werden verzameld, geven al een beeld van de werking van de gesubsidieerde organisaties in het sociaal-cultureel volwassenenwerk. We startten in 2023 dan ook met de voorbereidingen voor het delen van die inzichten met de sector en het brede publiek. Zo zullen we in de loop van 2024 een blik werpen op de sociaal-culturele identiteit van de organisaties en hun inzet van vrijwilligers en personeel. Daarnaast nemen we ook hun werking rond lokale groepen onder de loep. Al deze inzichten zullen we ook beschikbaar stellen via rapporten op onze website. En voor wie verder in de ruwe data wil duiken: die zullen raadpleegbaar zijn via het opendataportaal.
Foto © Leesoffensief
3.8 ‘Zien lezen doet lezen’: Vlaamse overheid zet volop in op leesbevordering
Op zondag 23 april 2023 vond de allereerste Vlaanderenleestdag plaats. Met 100 activiteiten over heel Vlaanderen was deze eerste editie meteen een groot succes. Voorleessessies, leesfestivals en tal van andere initiatieven met éénzelfde doel: de Vlaming zin in lezen doen krijgen. Want zien lezen doet lezen.
Leesoffensief gestart
De cijfers voor leesmotivatie en leesvaardigheid dalen al langer. Toch zijn leesvaardigheid en meervoudige geletterdheid in onze complexer wordende kennismaatschappij steeds belangrijkere vereisten om volwaardig te kunnen deelnemen aan de samenleving. Met het Leesoffensief – een in 2021 gelanceerd actieplan – wil de Vlaamse overheid de dalende tendens keren en de Vlamingen meer aan het lezen krijgen. Het meerjarige actieplan zet in op verschillende fronten (vrije tijd, thuisomgeving, kinderopvang, school, buitenschoolse kinderopvang …) en spreekt verschillende beleidsdomeinen aan (onderwijs, cultuur, welzijn …). Met de 50 acties in het plan wil de Vlaamse overheid alle Vlamingen van 0 tot 100 jaar bereiken. Jonge kinderen die zelf nog niet kunnen lezen, zwakke of moeilijke lezers en niet-lezers vormen de hoofddoelgroep.
Eerste Vlaanderenleestdag schot in de roos
Vlaanderenleestdag wordt jaarlijks op 23 april (de Wereldboekendag) georganiseerd, als onderdeel van de communicatiecampagne Vrienden voor het Lezen - Samen voor een Leesoffensief. Met de slogan "Pak een boek dat je pakt!" riepen drie Vlaamse departementen (Onderwijs, Zorg, en Cultuur, Jeugd en Media) alle Vlamingen vorig jaar op om mee te vieren en te lezen, en zo het lezen meer zichtbaar te maken. De eerste editie was meteen een groot succes: over heel Vlaanderen vonden in totaal 100 activiteiten plaats. De organisatoren, van bibliotheken over erfgoedactoren tot theaters en jeugddiensten, konden op een grote opkomst rekenen.
Op verschillende locaties werden unieke leesplekken ingericht, met uiteenlopende activiteiten. Er waren voorleessessies, en slow readingsessies, maar ook boekenruilbeurzen en heuse festivals.
Deze eerste editie viel samen met de Erfgoeddag. Daardoor konden we ook rekenen op de medewerking van FARO om de Vlaanderenleestdag te promoten.
Leesbevordering als maatschappelijke uitdaging voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk
Elk jaar kent de Vlaamse overheid subsidies toe voor sociaal-culturele projecten met bovenlokale uitstraling. Daarbij is het zogenaamde laboratorium belangrijk: via experiment en innoverende praktijken op zoek gaan naar antwoorden op diverse samenlevingsvraagstukken, maar de projecten kunnen ook inspelen op een actuele maatschappelijke uitdaging die de Vlaamse Regering als prioriteit formuleert.
Voor de projectronde van 2023 was die prioriteit leesbevordering (lees- of taalbevordering, leesplezier of samen lezen). Daarmee wilde de Vlaamse Regering het sociaal-cultureel volwassenenwerk stimuleren om aan slag te gaan met leesbevordering bij volwassenen. De minister van Cultuur besliste daarom om het bestaande budget van 431.000 euro tot 1 miljoen euro te verhogen. Van de 59 ingediende projectvoorstellen – die een goede mix vormden tussen de laboratoriumrol en de maatschappelijke uitdaging – werden er 11 goedgekeurd, waarvan 5 projecten rond leesbevordering, goed voor ruim 430.000 euro subsidies.
Ieper - Foto © Jan D'Hondt
3.9 Op zoek naar gegevens over het lokale vrijetijdsgebeuren? Raadpleeg de lokale vrijetijdsmonitor!
Hoe sterk staan steden en de gemeenten in de ondersteuning van het lokale verenigingsleven? Naar welke werkingen gaan kinderen en jongeren voor hun vrijetijdsbesteding? Hoeveel bezoekers van bibs en cultuurhuizen komen van binnen en van buiten de gemeente? De antwoorden op deze en vele andere vragen vind je in de lokale vrijetijdsmonitor.
Lokale vrijetijdsmonitor bewaart de band met het lokale niveau
Ondanks de opheffing van Vlaamse subsidies voor het lokale cultuur-, jeugd- en sportbeleid wil de Vlaamse overheid een volwaardige partner blijven van het lokale bestuursniveau en wil ze het lokale vrijetijdsgebeuren blijven monitoren. Daarom ontwikkelde het Departement Cultuur, Jeugd en Media in 2017 de lokale vrijetijdsmonitor (LVTM), een centraal kennisportaal met gegevens over vrije tijd.
Lokale vrijetijdsdiensten en onderzoekers kunnen in de LVTM met die gegevens aan de slag en datarapporten samenstellen over lokale vrije tijd. Dat kan interessante bevindingen of nieuwe inzichten opleveren voor het lokale of Vlaamse vrijetijdsbeleid.
Gegevens uit diverse authentieke bronnen
De LVTM verzamelt, bevraagt én ontsluit om de drie jaar gegevens, dit om de planlast bij de dataleveranciers te beperken. De cijfers over het lokale cultuur-, jeugd-, sport- en vrijetijdsbeleid komen uit diverse authentieke bronnen. De lokale besturen leveren voor 52% van de indicatoren zelf unieke data aan. Ook sectororganisaties, koepels en andere entiteiten van de Vlaamse overheid leveren gegevens aan.
Voor de gegevens van de lokale besturen sturen we om de drie jaar een eigen bevraging uit naar alle lokale vrijetijdsambtenaren in Vlaanderen.
Opening Tissenhovemolen Mater - Foto © Oudenaarde
Datarapporten uit laatste bevraging beschikbaar
De tweede bevraging in 2022 (één jaar later door corona) bereikte 263 van alle steden en gemeenten in Vlaanderen. In 2023 werkten we hard achter de schermen om de aangeleverde data te verwerken. Zo zijn er nu datarapporten beschikbaar over de werkjaren 2017 en 2021. Binnen de huidige gemeentelegislatuur zullen we uiteindelijk 3 foto’s van het lokale vrijetijdsgebeuren kunnen tonen.
Foto © Jonas Verbeke
Alle verzamelde data werden binnen de 8 thema’s over 117 indicatoren ontsloten: enerzijds via csv-bestanden op het open dataplatform van het departement, anderzijds via maar liefst 55 dashboards (interactieve datarapporten). Zo'n dashboard bestaat uit kaarten en grafieken die de geobjectiveerde data visualiseren. Daarop kan er makkelijk een benchmark op referentiejaar en op 9 relevante vergelijkingsgroepen ingesteld worden.
Dat levert interessante analyses op voor de 8 thema's waarbinnen we ontsluiten. Hieronder vind je een link naar een aantal voorbeelden.
Benieuwd naar nog meer analyses over het lokale vrijetijdsbeleid? Ga zelf aan de slag in de lokale vrijetijdsmonitor.