8. Reflectie
Drawing Days - Dr. Sketchy - The Royal Edition - Foto © Renaat Nijs
Reflecteren is van groot belang om beleidsaspecten te verbeteren. In 2021 verscheen er onder meer een evaluatierapport over de beoordelingsronde 2021-2025 van sociaal-cultureel volwassenenwerk. Verder werden onder andere de Strategische Visienota Cultureel Erfgoed en het subsidiereglement talentontwikkeling gepresenteerd. Daarover en over andere onderwerpen lees je meer in dit hoofdstuk!
8.1 Strategische Visienota Cultureel Erfgoed: een richtinggevend beleidsinstrument
De Vlaamse minister van Cultuur presenteerde op 1 april 2021 zijn Strategische Visienota Cultureel Erfgoed aan het Vlaams Parlement. In die nota formuleert de minister 8 beleidsprioriteiten voor het cultureel erfgoedbeleid. De visienota is dan ook een belangrijk en richtinggevend beleidsinstrument voor de komende jaren.
De beleidsprioriteiten zijn van belang voor de sector, maar ook voor andere beleidstrajecten van de Vlaamse Regering. Centraal staat het gesprek over wat essentieel is voor de verdere ontwikkeling van het cultureel erfgoed in Vlaanderen. Verder bepaalt de minister in zijn nota ook aandachtspunten voor het subsidiebeleid via het Cultureelerfgoeddecreet en kondigt hij ook een optimalisatie van dat decreet aan.
Foto © Stad Brugge
Participatief traject als basis
Ter voorbereiding van de visienota ging het Departement Cultuur, Jeugd en Media in 2020 in gesprek met de sector en andere belanghebbenden. In dat participatieve traject brachten we de uitdagingen voor de sector én voor het erfgoed in kaart. We vertrokken daarvoor van het beleidsadvies en de sectoranalyse die de Adviescommissie Cultureel Erfgoed eind 2019 opstelde.
Er was overleg met de erkende en gesubsidieerde organisaties (per deelsector en thematisch), actoren als de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten, de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de Vlaamse Interuniversitaire Raad en met andere beleidsdomeinen, Onroerend Erfgoed en Toerisme Vlaanderen. Ook binnen het departement stemden we over de teams heen af om alle uitdagingen voor de sector in beeld te brengen. Zo werd rekening gehouden met andere trajecten en ontwikkelingen die impact hebben op de cultureel-erfgoedwerking.
De sector toonde zich doorheen het hele traject erg geëngageerd. Via de belangenbehartiger Overleg Cultureel Erfgoed, die nauw betrokken was bij de sectorale gesprekken, werden ook gemeenschappelijke standpunten ingenomen.
Dialoog blijft belangrijk
Het participatieve traject zorgde voor een scherp zicht op de uitdagingen en resulteerde in een breed gedragen visienota. Ook het Vlaams Parlement gaf blijk van een duidelijke appreciatie voor het doorlopen proces en het resultaat. We willen deze dialoog met de sector ook de volgende jaren blijven verderzetten. Op die manier verzekeren we dat het gevoerde beleid beantwoordt aan reële noden en uitdagingen voor het erfgoed en de erfgoedbeheerders.
M HKA - Foto © Evenbeeld
Muziekmozaïek - Foto © Filip Verneert
8.2 Aanbevelingen na evaluatie beoordelingsronde sociaal-culturele volwassenenorganisaties
Het nieuwe beoordelingskader voor sociaal-culturele volwassenenorganisaties heeft een en ander in beweging gezet, wat een positief gegeven is. Anderzijds blijft de beoordelingsprocedure behoorlijk zwaar en is ze aan een strakke timing gebonden, wat een hinderpaal kan vormen voor de toekomst. Dat concludeert de Adviescommissie Sociaal-cultureel Volwassenenwerk in het evaluatierapport over de beoordelingsronde 2021-2025.
In 2020 beoordeelden 8 commissies 159 aanvragen voor structurele werkingssubsidies van sociaal-culturele volwassenenorganisaties voor de beleidsperiode 2021-2025. Het ging om de eerste beoordelingsronde op basis van het nieuwe decreet. Na afhandeling van de dossiers evalueerde Het Departement Cultuur, Jeugd en Media de beoordelingsprocedure, in opdracht van de Adviescommissie Sociaal-cultureel Volwassenenwerk.
Appelbabbelatwork - Foto © Ferm
Evaluatierapport met aanbevelingen
In het evaluatierapport, dat in juli 2021 is verschenen, zegt de adviescommissie tevreden te zijn dat het nieuwe beoordelingskader een en ander in beweging heeft gebracht. Anderzijds vreest de commissie dat de zwaarte van de procedure, de dossierlast voor de externe deskundigen en het strakke tijdskader mogelijk een hinderpaal vormen voor de toekomst.
De adviescommissie formuleert daarom een aantal primaire aanbevelingen:
- Laat het departement verschillende pistes onderzoeken om de evaluatie- en beoordelingsprocedure te verlichten. Door het gebrek aan capaciteit bij de beoordelingscommissies en het departement dreigt het decreet immers op termijn onuitvoerbaar te worden. Als antwoord op deze aanbeveling onderzoeken we in functie van een decreetswijziging hoe we de procedure kunnen optimaliseren.
- Verbeter de ondersteuning aan de organisaties op het vlak van beleidsplanning en de afstemming tussen het inhoudelijke en het zakelijk luik. De kwaliteit van de beleidsplannen bij de beoordelingsronde was immers heel variabel. Naar aanleiding van deze aanbeveling voorziet Socius samen met het departement een ondersteuningsaanbod op het vlak van beleidsplanning en het opwaarderen van zakelijk beheer.
- Stap af van de waarderende benadering: die is binnen de context waarin de commissies werken, niet verdedigbaar. De waarderende benadering is bij gebrek aan de juiste randvoorwaarden immers geen succes gebleken. Deze aanbeveling is gericht aan de volgende adviescommissie, die in 2022 van start gaat.
‘Valse Penselen’ - Stedelijke Academie Hasselt - Drawing Days - Foto © Renaat Nijs
8.3 Extra middelen voor amateurkunstenorganisaties in nieuwe beleidsperiode
Op 1 januari 2022 startte een nieuwe beleidsperiode (2022-2026) voor de 9 organisaties die erkend en gesubsidieerd worden op basis van het Amateurkunstendecreet. Voor die periode krijgen ze jaarlijks bijna 9,3 miljoen euro werkingssubsidies, een verhoging van ruim 1 miljoen euro. Daarmee kunnen ze hun werking verder uitbouwen, op maat van de amateurkunstenaar.
Het gaat om de organisaties BREEDBEELD, Creatief Schrijven, Danspunt, Koor&Stem, Kunstwerkt, Muziekmozaïek, OPENDOEK, VI.BE en VLAMO. Ze ondersteunen en coördineren elk een door de overheid erkende kunstdiscipline en hebben als taak lokale amateurkunstenverenigingen en individuele kunstbeoefenaars te informeren, begeleiden en stimuleren. Elke organisatie werkt voor heel Vlaanderen, om zoveel mogelijk verenigingen en kunstbeoefenaars te bereiken.
Sound Track 2021 - Finale Antwerpen - Foto © Gerson Ntiti
Meervraag van bijna 2 miljoen euro
De organisaties dienden voor 1 maart 2021 een financieel behoefteplan in. Daarin koppelen ze hun inhoudelijke ambities voor de komende 5 jaar aan hun financiële wensen en plannen. De organisaties vroegen bijna 2 miljoen méér subsidies, wat zou neerkomen op een verhoging van 24% ten opzichte van de vorige beleidsperiode.
Het Departement Cultuur, Jeugd en Media beoordeelde de plannen en ging in dialoog met de organisaties tijdens speciaal daarvoor georganiseerde hearings. Centrale thema’s in de plannen waren onder meer een (verdere) focus op talentontwikkeling, advies en ondersteuning voor de kunstbeoefenaars en de organisatie van publieksgerichte projecten en evenementen. Kortom: een verdere uitbouw van hun werking op maat van de amateurkunstenaar.
Jaarlijks budget van ruim 9 miljoen euro
Op basis daarvan formuleerden we een advies aan de minister van Cultuur, waarbij we ook rekening hielden met de resultaten van de visitaties in 2019. Daarop besliste de minister om 1.065.000 euro extra vrij te maken. Daarmee kunnen de organisaties hun werking verder ontplooien in de periode 2022-2026. . Vanaf 2022 gaat er zo jaarlijks 9.287.900 euro naar de ondersteuning van de amateurkunstenorganisaties.
De organisaties dienden voor 31 december 2021 hun uiteindelijke beleidsplan 2022-2026 in. Daarin operationaliseren ze de beleidsprioriteiten uit het financieel behoefteplan verder via strategische en operationele doelstellingen.
Drawing Days - Foto © Kunstwerkt
8.4 Nieuwe subsidieregeling stimuleert talentontwikkeling bij amateurkunstenaars
De minister van Cultuur lanceerde in juli 2021 een nieuw subsidiereglement om talentontwikkeling in de amateurkunstensector aan te moedigen. Het nieuwe instrument biedt amateurkunstenaars en amateurkunstenverenigingen financiële ondersteuning bij projecten waarmee ze hun talenten kunnen opkrikken. De eerste indienronde was meteen goed voor 87 goedgekeurde projecten en ruim 400.000 euro subsidies.
Welke projecten komen in aanmerking? Het kan gaan om projecten die de artistieke talenten van amateurkunstenaars een boost geven, maar ook om projecten die hun competenties op het vlak van ondersteuning en omkadering aanscherpen, zoals promotiewerking, publiekswerking, enzovoort.
Zowel individuele amateurkunstenaars als amateurkunstenverenigingen met rechtspersoonlijkheid komen in aanmerking voor subsidie. De maximale subsidie bedraagt 10.000 euro per project.
Workshop cyanotypie BREEDBEELD - Foto © Eva Donckers
Samenwerking met andere kunstensectoren stimuleren
De minister wil met de nieuwe regeling ook de samenwerking met het deeltijds kunstonderwijs en de professionele kunstensector aanmoedigen, wat een grote stimulans kan zijn voor talentontwikkeling bij amateurkunstenaars.
Verder is het reglement een belangrijk instrument om de noden van het veld op het vlak van talentontwikkeling te onderzoeken. Het maakt onderdeel uit van het toekomstige amateurkunstenbeleid, een traject dat nog in de steigers staat.
STOEMP - Aarde aan Daan - Foto © Christophe Lepère
Eerste indienronde levert 147 subsidieaanvragen op
Vlaanderen telt heel veel amateurkunstenverenigingen en -beoefenaars voor wie ondersteuning voor talentontwikkeling belangrijk kan zijn. Daarom organiseerden we in de zomer een grootschalige mailing naar de lokale cultuur- en jeugdambtenaren en naar de academies voor deeltijds kunstonderwijs en vroegen hen om de projectregeling mee bekend te maken.
Halfweg augustus hielden we een online infosessie, waarin we onder andere de subsidievoorwaarden en de verschillende beoordelingscriteria verder toelichtten.
De eerste indienronde had als deadline15 september 2021 en gold voor projecten die van start gaan in 2022 en maximaal 2 jaar duren. We ontvingen maar liefst 147 ontvankelijke projectaanvragen. De minister besliste om 87 projecten te subsidiëren voor een totaalbedrag van 440.179 euro.
Painting Nights #6 - Afgietselwerkplaats 2 © Evenbeeld
8.5 Naar meer en grotere tentoonstellingen in Vlaanderen met het Indemniteitsdecreet
Een tentoonstelling opzetten met bruiklenen uit binnen- of buitenlandse collecties brengt vaak hoge kosten met zich mee. Het gebeurt dat bruiklenen daardoor niet doorgaan en dat die kunstwerken niet opgenomen worden in de tentoonstelling. Een indemniteitsregeling of staatswaarborg kan de kosten van een inkomende bruikleen sterk verminderen. En hoe lager de kosten voor het ontlenen van kunstwerken, hoe meer tentoonstellingen er met hetzelfde budget georganiseerd kunnen worden.
Het Departement Cultuur, Jeugd en Media werkte in 2021 aan een decreet dat een staatswaarborg invoert voor het dekken van mogelijke schade en risico’s bij inkomende bruiklenen voor tijdelijke tentoonstellingen. Deze zogenaamde ‘indemniteitsregeling’ moet ervoor zorgen dat grote tentoonstellingen met een internationale uitstraling in Vlaanderen mogelijk blijven.
Hoe kwam deze regeling tot stand?
Na een eerste bevraging in 2015 organiseerden we in 2021 samen met het Museumoverleg en de Vlaamse Kunstcollectie (VKC) opnieuw een bevraging naar de waarde van de inkomende bruiklenen, de betaalde verzekeringspremies en de effectief betaalde schadevergoedingen. De bevraging ging over de periode 2015-2020.. In de periode liepen er 8 tentoonstellingen met een waarde boven de 50 miljoen euro. Het KMSKA was in die periode gesloten.
Uit de respons van de musea bleek dat de totale verzekerde waarde van inkomende bruiklenen 1.770.744.263 euro bedroeg. Daarnaast betaalden die musea 779.217 euro aan verzekeringspremies. De uitbetaalde schadevergoedingen bedroegen 0,0001% van de totale verzekerde waardes en 0,03% van de betaalde verzekeringspremies.
De resultaten van beide studies hebben de Vlaamse Regering overtuigd van het belang en het nut van een indemniteitsregeling, waarmee de kosten verbonden aan een individuele bruikleen beperkt kunnen worden. Die regeling kwam er met het ‘decreet tot invoering van een indemniteitsregeling of staatswaarborg voor inkomende bruiklenen voor tijdelijke tentoonstellingen’.
Het decreet werd op 29 oktober 2021 definitief goedgekeurd door de Vlaamse Regering en op 19 januari 2022 aangenomen door het Vlaams Parlement.
Het Indemniteitsdecreet: doel en voorwaarden
Deze nieuwe regeling moet ervoor zorgen dat grote tentoonstellingen met een internationale uitstraling in Vlaanderen mogelijk blijven. Door de hoge en stijgende financiële waardes van de belangrijke bruiklenen voor dit soort tentoonstellingen, en de daarmee samenhangende stijgende verzekeringskosten, wordt dat immers steeds moeilijker.
Het decreet voert een staatswaarborg in voor het dekken van mogelijke schade ‘van nagel tot nagel’ en ‘alle risico’s’ bij inkomende bruiklenen voor tentoonstellingen met een internationale uitstraling.
Er wordt geopteerd voor een gemengd systeem. Daarbij wordt het ‘eerste risico’ op schade aan cultuurgoederen gedekt door de waarborgregeling van de Vlaamse overheid en het ‘residuele risico’ door een verplichte commerciële verzekering.
Wegens de focus op grotere tentoonstellingen en de kwaliteitseisen inzake klimatologische omstandigheden, veiligheid en beveiliging voor dit soort tentoonstellingen zijn er enkele voorwaarden om aanspraak te kunnen maken op de waarborgregeling.
De waarborgregeling geldt alleen voor de cultureel-erfgoedinstellingen die zijn aangeduid binnen het Cultureelerfgoeddecreet, de erkende instellingen ingedeeld bij het landelijke niveau en de erkende universitaire bibliotheken en archieven.
De waarborgregeling geldt alleen voor tentoonstellingen met inkomende bruiklenen met een waarde van minimaal 50 miljoen euro.
Om het risico voor de Vlaamse overheid beheersbaar te houden, mag het totaal van de waarborgen dat ze op hetzelfde moment verleent nooit meer dan 600 miljoen euro bedragen.
Vooruit © Michiel Devijver
8.6 Afsprakenkader voor samenwerking rond beleidsrelevant onderzoek
Hoe kunnen we de beleidsontwikkeling voor de cultuursector nog beter inhoudelijk onderbouwen? Hoe gaan we om met beleidsrelevante data uit wetenschappelijk onderzoek? En wat is de rol van de steunpunten daarbij? Daarover hebben het Departement Cultuur, Jeugd en Media en de 5 sectorale steunpunten vorig jaar een aantal afspraken vastgelegd.
Begin 2021 keurde de minister van Cultuur het afsprakenkader onderzoek goed. Dat bevat een aantal overeenkomsten tussen het departement en de 5 sectorale steunpunten met afspraken over samenwerking rond beleidsrelevant cultuuronderzoek, inclusief landschapstekeningen, en over het beschikbaar maken van beleidsrelevante data en kerncijfers.
Geen kennisopbouw zonder samenwerking
De voorbije decennia merken we in de Vlaamse beleidsvorming een evolutie naar een systematischer gebruik van informatie uit wetenschappelijk onderbouwd onderzoek. Zo krijgt onderzoek steeds meer belang bij actoren die nauw betrokken zijn bij de ontwikkeling van beleidsrelevante kennis voor het Vlaamse cultuurbeleid: in het bijzonder het Departement Cultuur, Jeugd en Media en de 5 sectorale steunpunten Kunstenpunt, FARO, Socius, Circuscentrum en OP/TIL.
Ook in de beleidsnota Cultuur 2019-2024 is het “Investeren in een solide kennisbasis over de cultuursector met bijzondere aandacht voor beleidsrelevant onderzoek” als een van de centrale doelstellingen opgenomen.
Om beleidsrelevante kennis op te bouwen is er echter nood aan samenwerking binnen een doordacht kader en een doordachte visie over de inhoud en de rol van onderzoek. Het ‘afsprakenkader onderzoek’ moet daar een antwoord op bieden.
Doelstellingen en afspraken
Wat beogen we precies met het ‘afsprakenkader onderzoek’? Enerzijds moet het afsprakenkader ertoe bijdragen dat zowel de beleids- als de praktijkontwikkeling voor het culturele veld beter inhoudelijk onderbouwd worden. Dankzij het kader kunnen het departement en de steunpunten voortaan hun krachten meer bundelen als het gaat over de voorbereiding en uitvoering van onderzoeken die relevant zijn voor het cultuurbeleid.
Anderzijds moet het ook zorgen voor een meer doordachte en doelgerichte inzet van de middelen voor cultuuronderzoek en voor relevante, bruikbare, kwaliteitsvolle en toegankelijke data en kerncijfers.
Deze doelstellingen worden vertaald in een aantal afspraken tussen het departement en de steunpunten:
- de opmaak van een gezamenlijke agenda voor beleidsrelevant cultuuronderzoek, met daarin de belangrijkste onderzoeksthema’s, -lijnen en -noden op lange termijn
- een jaarlijkse oplijsting van de cultuuronderzoeken die ze het komende werkjaar van plan zijn uit te (laten) voeren
- afspraken per steunpunt over het verzamelen, beheren, verwerken en ontsluiten van beleidsrelevante data en kerncijfers
- afspraken met Socius, OP/TIL en Circuscentrum over de opmaak van sectorale landschapstekeningen.